19 DECEMBER 1991 603
dat bij toetsing aan de randvoorwaarden, ook financiële, zo nodig ook het volume ter discussie
zou kunnen komen. Dit was voor de P.v.d.A.-fractie reden om in te stemmen met het locatie-
onderzoek en later met het haalbaarheidsonderzoek. Het resultaat van de laatste onderzoeken
ligt voor ons. Het plan van A.G.S. voor een schouwburg bij de Kloosterkazerne oogt goed en
heeft op een aantal punten niet de bezwaren die wij tegen de plannen van Van Schijndel hadden.
Stedebouwkundig kan het een verrijking worden van de binnenstad en ook verkeerskundig zullen
er weinig problemen komen. De Concordiagevel behoeft niet te worden gesloopt en het
Kloosterkazernemonument wordt weer functioneel opgenomen in de binnenstad. Ook wat de
theateraccommodatie betreft voldoet het voorgestelde model zeker aan de wensen, maar dan komen
wij tegelijkertijd bij het punt waar de P.v.d.A. de meeste problemen heeft. De grote omvang
van het te realiseren theatercomplex vraagt een investering van ruim 57 miljoen. Voldoet dit
aan de randvoorwaarden?
Wethouder RÖMKENS
Bijna.
De heer VAN DE STEENOVEN
Bijna. De discussie daarover begint meestal met de gemeenplaats datje niet naar de investeringen,
maar naar de exploitatiecijfers moet kijken. Op zich is dat juist, maar dit maakt investeringsbedra
gen niet onbelangrijk. Hogere investeringen betekenen immers ook hogere jaarlijkse rente- en
aflossingslasten. Toch is A.G.S. erin geslaagd om, ondanks het grote investeringsbedrag, een
sluitend exploitatieplaatje te maken. Daarbij wordt echter uitgegaan van een enorme toename
van recettes en de horeca-opbrengsten in de nieuwe schouwburg. De haalbaarheid van deze
prognose is daarbij onder meer gebaseerd op de cijfers van het N.R.I.T. Daarbij zijn gemiddelde
theaterbezoekcijfers van andere steden omgerekend naar de Bredase situatie. Er heeft echter nog
geen consumentenonderzoek in onze eigen regio plaatsgevonden. Om met de wethouder van cultuur
te spreken: het is een kwestie van geloof of je die cijfers accepteert. Mijn fractie vindt deze
dekking zeer riskant. Als bijvoorbeeld het theaterbezoek niet met de voorspelde 70%, maar
"slechts" met 50% toeneemt, dan scheelt dat jaarlijks 400.000,-- aan inkomsten. Ik laat dan
nog buiten beschouwing, de onzekerheden met betrekking tot de nog ontbrekende 2 miljoen
sponsorgeld en de financiële afwikkeling van het Concordiacomplex, of bijvoorbeeld de mogelijk
sterker wordende concurrentie van Het Turfschip, als wij daarmee niet tot zaken kunnen komen
in de toekomst. Volgens de P.v.d.A. had uit de financiële gegevens de conclusie moeten worden
getrokken dat deze schouwburg volgens het volledig plan van eisen niet aan de randvoorwaarden
voldoet en dat daarom een kleinere schouwburg had moeten worden ontwikkeld. Wij bedoelen
daarmee niet een voorgestelde schouwburg zonder een middenzaal, waarop de heer Van Meer
tijdens de commissievergadering is ingegaan, maar wij denken daarbij aan een complex dat in
zijn geheel een maatje kleiner, dus meer op de Bredase schaal, zal zijn, maar toch ook optimaal
te exploiteren is. Dat dat mogelijk is blijkt uit andere steden. Hoe groter, hoe goedkoper gaat
er bij ons niet in. Onze wens: een goede, maar sobere schouwburg op Bredase schaal, lijkt politiek
niet haalbaar. Wij staan nu voor het dilemma opnieuw tegen een schouwburgvoorstel te moeten
stemmen, wat op zich deze keer een groot aantal positieve kanten heeft, öf in te stemmen met
een plan dat ons inziens grote financiële risico's in zich draagt. Mede gezien de forse bezuinigin
gen die ons de komende tijd te wachten staan, kiezen wij voor het eerste.
De heer BOKKELKAMP
De afgelopen periode is de zaak vrij hectisch geweest en ik moet toch wat dat betreft ten eerste
een compliment geven aan een ieder die tot op dit moment aan de realisering van het project
heeft meegewerkt. Het was zelfs zo dat in allerijl bodes vanuithet zuiden des lands, nog zuidelijker
dan Breda, op een gegeven moment met stukken richting Breda gingen om de commissie ad hoe