19 DECEMBER 1991 606 het betrekking op uitsluitend het buitengebied van Breda, of is het inclusief de Bredase markt? Wij geven de voorkeur aan dat laatste. Wij gaan een schouwburg bouwen voor de lieve som van zo'n 57,8 miljoen, waarvan de exploitatie er positiever komt uit te zien, dan de exploitatie van de stadsschouwburg op dit moment. Wij moeten ons realiseren, die angst hebben wij met zijn allen, dat wij dan een zekere omzet moeten halen. Anderzijds denk ik, als je de onderbouwing van de cijfers ziet, dat dat een uitdaging is die realiseerbaar is en natuurlijk vragen wij aandacht voor het bedrijfseconomisch management betreft. Onze fractie heeft vertrouwen in die cijfermatige onderbouwing van het college. Wij hebben het in verschillende vormen gehad. Vaak nog nagezonden en aan alle kanten toegelicht en wij zetten daar op dit moment niet veel vraagtekens bij. Wij durven graag de stap te zetten in de richting van een voortgang van dit project. Bij die voortgang is ook de vormgeving met name erg belangrijk en zal een grote rol spelen. Wij zullen op zoek moeten gaan naar een architect die in ieder geval de ruimte bekijkt, want hij zal met een beperkte ruimte moeten werken, maar hij zal ook de verantwoordelijkheid moeten dragen om het rijksmonument, dat wij nu hebben, nog beter tot uiting te laten komen dan het op dit moment doet. Wij menen dat het college met de manier waarop men deze zaak nu heeft aangepakt een zeer veilige weg bewandelt, een voorzichtige weg. Wij begrijpen dan ook niet zo best waarom de P.v.d.A. in dit geval niet met dit voorstel akkoord kan gaan. En wij vragen ons ook af wat het standpunt in dezen is van de beide P.v.d.A. wethouders in het college. De heer GARRITSEN Waar ik de heer Van de Steenoven interrumpeerde, betrof het voorstel dat het college in eerste instantie hier op tafel had liggen. Dat dat voorstel hier niet in de raad is gekomen, is achteraf gezien maar goed ook, hoewel heel wat fracties toentertijd over het plan van Mart van Schijndel hetzelfde lovende verhaal hielden in feite, als de heer Van Fessem nu vanavond deed. Toen was het in de commissie een prima verhaal. Het paste in de omgeving, het kon allemaal. Gelukkig zeiden toen een paar mensen en een paar meer dan het college misschien lief was: dat moet je niet gaan doen. Achteraf gezien en wat onze fractie betreft vooraf gezien, was het duidelijk geweest dat als bij een spoedprocedure die zaak was doorgezet en nou ga ik het misschien wat extreem stellen, dan hadden we die schouwburg gerealiseerd. Nu weten wij met een klein beetje meer onderzoek, dat wij nooit een hinderwetvergunning hadden kunnen verlenen. Dat had betekend dat wij nog meer voorbereidingskosten hadden gemaakt. Mogelijk had er, als ik het extreem doortrek, een schouwburg van 41 miljoen gestaan, terwijl er voor de ingebruikname de betreffende vergunningen niet zouden zijn. Dus wat dat betreft mag je de bewoners heel dankbaar zijn, dat ze dat verzet hebben georganiseerd en dat ze dat plan hebben laten afblazen. De heer VAN FESSEM Bij interruptie, maar dat had toch de kwaliteit van het plan onverlet gelaten. De heer GARRITSEN Als je over een plan praat, dan gaat het over De heer VAN FESSEM Neen, het gaat over de schouwburg an sich, het schouwburggebeuren in moderne terminologie, afgezien van alle randvoorwaarden, waarop iedereen zich kennelijk heeft verkeken. De heer GARRITSEN Waar het om gaat is, dat je het totale verhaal moet beoordelen en ik wil een paar punten van dit totale verhaal toch de revue laten passeren en met name het volgende punt. Door verschillende deskundige adviseurs is bij de start van het project ons een bedrag voorgerekend van ongeveer 17 tot 18 miljoen. Vervolgens een schouwburg met een toneeltoren erbij en het bekende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 606