19 DECEMBER 1991 607
verhaal van 27 miljoen. In het land zijn verschillende schouwburgen voor dat bedrag gereali
seerd. Tel daarbij een aantal jaren op en nog wat onvoorziene zaken, dan denken wij, als je dat
vergelijkt met andere steden, dat je dan voor een bedrag van een 30 miljoen tot 35 miljoen
een schouwburg zou kunnen bouwen. Dat is ons toen nogmaals in de foyer van de schouwburg
door talrijke deskundigen voorgerekend en daar was toen sprake van 10% meer of minder. Het
bedrag werd toen 41 miljoen. Daarna is het toch opgelopen, en dat voorstel ligt nu op tafel,
tot een bedrag van 58 miljoen. En het merkwaardige is dat de discussie niet meer over de hoogte
van het bedrag gaat, maar over de exploitatie: wat moet daarbij worden gelegd. En dan zou het
nog goedkoper zijn dan de huidige schouwburg. Onze fractie denkt dat je die bouwsom ook moet
ophoesten. Het staat ook heel uitdrukkelijk in de voorstellen, het gaat dan voor de nieuwbouw
in feite om totale brutolasten van 6,4 miljoen op jaarbasis. Dat is meer dan een verdubbeling
ten opzichte van het huidige totaal beschikbare budget. Die zaken moeten toch in feite worden
geleendDaarvoor moet rente worden betaald en dat is een vrij grote last voor de gemeente Breda.
Als je dat niet echt meerekent in de normale "exploitatie" en je zegt dat je 700.000,-- tekort
komt, dan moet je toch ook meerekenen hoeveel je hebt geïnvesteerd, want het zijn natuurlijk
niet allemaal rendabele investeringen. Wat betreft het bedrag het volgende. Iedere keer gaat het
in de raad om afwegingen, kun je daar gebouwen neerzetten, welke accommodaties, welke
voorzieningen? Vaak zijn dan de bedragen niet te vinden. Nu gaan wij toch vrij gemakkelijk
van 18 miljoen via 41 miljoen naar 58 miljoen en wij moeten straks bij het plan nog zien
welk bedrag eruit komt. Maar laten wij uitgaan van 58 miljoen. Onze fractie vindt dat dat niet
in verhouding staat tot het vertrekpunt. Het tweede punt is de exploitatie. Ten aanzien van de
horeca-exploitatie refereer ik naar de informatie die wij bij het begin hebben gekregen van de
economisch directeur van 't Spant, die sprak over de eerste horeca-exploitatie. Dat verhaal klonk
redelijk aannemelijk. Dat bedrag was ongeveer de helft wat er nu in staat. Nu wordt ons
voorgerekend dat wij ongeveer het dubbele zouden kunnen halen. Ik vraag mij af: hoe hard zijn
de adviezen die wij krijgen? Dus, de horeca-inkomsten zijn naar onze mening heel ruim gemeten.
Hetzelfde geldt voor de recettes, de bezoekcijfers. Je kunt praten over modaal of nodaal, maar
waar het om gaat is dat die mensen wel moeten komen. Ik heb in de commissie cultuur de
vergelijking al gemaakt, dat je straks misschien met hetzelfde resultaat komt te zitten als met
de zwembaden: je hebt teveel zwembaden en je hebt te weinig zwemmers; je hebt teveel stoelen
en je hebt te weinig bezoekers. Dat snijdt in de exploitatie zowel ten aanzien van de inkomsten
van de recettes, als ten aanzien van de horeca-inkomsten. Als je dat risico gaat nemen, dan praat
je toch over tonnen en misschien wel over bijna 1 miljoen op jaarbasis. En dan kunt U zeggen:
we hebben adviseurs die zeggen dat het zo en zo kan. Ook de V.B.-accountants zeggen: wij gaan
uit van die bezoekerscijfers, maar die trekken zij niet na. Het N.R.I.T. zegt en de heer Van de
Steenoven merkt dat terecht op: je moet een verdergaand onderzoek doen naar het feit of je
inderdaad die aantallen bezoekers hier naar toe haalt. Daar zitten echt risico's in en de risico's
zijn wel voor onze rekening en de risico's zijn niet voor rekening van de adviseurs, want die
worden wel betaald. Het derde punt is de stedebouwkundige invulling. Wij hebben steeds gezegd:
als je een defensieterrein invult en dat is ons ook toegezegd door de wethouder, door het college,
dan moet je dat kunnen beoordelen in het kader van een structuurplan. Dat verhaal is er nog
niet. Wij zijn best genegen om te praten over een deel van een structuurplan dat betrekking heeft
op dat deel van de stad, zodat je een goed beeld hebt hoe je dat kunt invullen. Maar ook dkt plaatje
hebben wij niet gezien. Wij hebben een structuurschets gezien van een extern bureau dat
vertrouwelijk ter visie heeft gelegen. Uit de stukken heb ik begrepen dat de provincie daarover
op 25 november een oordeel heeft gegeven in de zin dat het toch heel positief is en dat zij dat
echt wel ziet zitten. Op zich is dat natuurlijk al hoopgevend. Ik heb in de commissie aangegeven,
ik behoef die detaildiscussie hier niet te voeren, dat wij toch wel een aantal kanttekeningen bij
die studie zetten. Wij vragen ons af, omdat de raad eigenlijk inhoudelijk nog niet heeft gezegd
hoe die invulling precies moet plaatsvinden, of zo'n externe stedebouwkundige studie, waarin