19 DECEMBER 1991 619 gerealiseerd. Want het risico zou erin kunnen zitten dat wij nu gehaast tot besluitvorming komen en dat straks de provincie zegt: kom eerst maar met een bestemmingsplan. Zij heeft maanden de tijd om de zaak te beoordelen en dat zou richting de raad helemaal niet te pruimen zijn. Op de tweede plaats: het financiële kernpunt. Dat gaat niet om de 57,8 miljoen, maar het gaat erom dat wij in de kadernota hebben afgesproken er 7,5 miljoen bij te leggen. Dus op zich is het zo dat het de Bredase burger eigenlijk niets meer kost, om het maar zo te noemen. Maar waar het nu om gaat is dat dit een project is dat in een ontwikkelingsfase verkeert. De investerin gen zijn toch duidelijk hoger dan wij eerst aannamen. De V.V.D.-fractie heeft in de commissie weieens gezegd: eigenlijk is voor ons 50 miljoen de limiet. Daar is later op teruggekomen. Dit is toch De heer BOKKELKAMP Nu haalt U toch wel iets door elkaar. Wij hebben ook altijd het standpunt gehuldigd: wanneer het acceptabel is, dan zijn wij vóór, wat het ook kost. De heer GARRITSEN 50 miljoen heeft U ook wel eens genoemd, maar goed. Waar het om gaat is dat het bedrag natuurlijk dermate hoger is geworden, dat je je afvraagt of je rekening houdend met de zaken die straks in het kader van de Tussenbalans gesnoeid gaan worden, dit soort zaken kunt laten doorgaan. Ik denk datje in feite verplicht bent om toch eens te kijken naar een schouwburg met een beperktere omvang, maar toch een kwalitatief goede schouwburg. Er werd gepraat over een schorsing en op zich heb ik daar niet zoveel behoefte aan. Maar het gaat nu toch wel om een vrij kardinaal iets, het grootste project van Breda. Ik heb in de interruptie al gezegd dat het niet om een archief gaat, maar het is een wezenlijk punt in de Bredase politiek, het grootste project op cultureel terrein van Breda. En daarvan neemt een regeringspartij afstand. Als fractie kun je dat doen. Wij hebben in het verleden ook gezegd dat wij het Stadskantoor op een andere locatie willen, maar dan volgt er toch een ander besluit. Je gaat dan collegiaal verder, om het maar zo te noemen en je praat erover mee. Die zaak is gepasseerd. Waar het om gaat is of je als college bereid bent een bestuursverantwoordelijkheid voor je rekening te nemen om dat besluit ook verder uit te voeren, want daar komt het dan toch in feite op neer. Het lijkt me toch zinnig dat het college schorst, om te kijken of er mogelijk toch nog een oplossing is voor unanimiteit, om een kleiner model reëel door te rekenen. Ik denk dat dat een mogelijkheid zou zijn en dan heeft het college ook de mogelijkheid om nog eens naar de argumenten van de P.v.d.A.-wethouders te luisteren. In de eerste termijn hebben wij van hen niets gehoord. Ik denk dat het misschien zinnig is om als college een schorsing aan te vragen. Wethouder RöMKENS Ik ga niet in herhalingen vallen, maar de heer Van de Steenoven heeft toch een paar opmerkingen gemaakt waarop ik moet reageren. De heer Van de Steenoven en ik kennen elkaar al langer en hij weet dat ik bijzonder veel waardering heb voor zijn verbale vermogens en zijn strategische inpassing van de opbouw van zijn verhaal. Maar als nu met name het N.R.I.T.-onderzoek als een argument wordt gebruikt door de P.v.d.A., terwijl het de vorige keer juist de P.v.d.A. was die ons heeft gevraagd om halsoverkop nog een N.R.I.T.-onderzoek te laten uitvoeren en toen over de streep werd getrokken, dan krijg ik toch langzamerhand het gevoel dat af en toe de argumenten er een beetje worden bijgehaald. Ik heb respect, daar blijf ik bij, voor het feit dat ik de P.v.d.A. het geloof niet kan geven, hoewel Maar waar ik meer moeite mee heb en dat meen ik nu echt en daarmee ga ik ook antwoorden op een laatste opmerking van de heer Garritsen, dat is dat de heer Van de Steenoven telkenmale weer terugkomt op het onderzoek naar een kleinere sobere schouwburg en tegelijkertijd zegt op vragen vanuit de raad: natuurlijk is de P.v.d.A. een democratische partij, natuurlijk voert zij een democratisch genomen besluit uit. Het besluit van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 619