19 DECEMBER 1991 624 waarover wij het al vaker hebben gehad, is dat van de vrije busbaan. Op zich is dat prima, maar het gaat er natuurlijk wel om dat ze niet alleen sneller rijden, maar ook vaker rijden. En dat verhaal hebben wij nog nooit gezien. Het vaker rijden betekent ook naar onze mening dat de wijken ook veel beter ontsloten moeten worden, dat er directere verbindingen zijn, want al die enorme omleidingen houdt de mensen ook van de bus af, omdat ze dan veel te lang onderweg zijn. Wij vinden dat dit plan in die richting eigenlijk toch veel te weinig aangeeft, want in feite wordt die vrije busbaan centraal gesteld. Op zich kunnen wij best met een vrije busbaan instemmen, los van het feit of er zoveel geld naar toe moet, maar het andere punt is dat ze in deze nota staat samen met ook allerlei andere rijksmaatregelen. Met name in dat laatste hebben we weinig vertrouwen, gezien ook de bekende discussie over tariefsverhogingen, maar ook of daar inderdaad wat van de grond gaat komen, want er wordt steeds meer beknibbeld op het openbaar vervoer. Dus ik vraag me af of we die taakstellingen kunnen halen. Ten aanzien van het stimuleren van het fietsgebruik het volgende. In de nota staan de bekende getallen, maar wat er nu concreet gaat gebeuren, dat weten we pas volgend jaar en dat vind ik toch wel uitermate laat. In feite stellen we met deze nota heel weinig vast. Wij hebben kritiek op de onderbouwing en wij vinden het eigenlijk onvoldoende en als zodanig willen we tegen deze nota stemmen. In het besluit staat het geformuleerde beleid als richtlijn te hanteren bij de verdere uitvoering van de projecten. Wij zullen dan beoordelen of die maatregelen zodanig zijn, dat ze ook die effecten hebben die je moet nastreven. Wethouder KOEKKOEK Ik was vanmiddag op een discussiebijeenkomst in het Provinciehuis over de zogenaamde mobiliteitstoets. Daar werd gemeld uit de nieuwste cijfers van de verkeerskundedienst, dat er vanaf 1985 tot heden een stijging is van 26% van het autoverkeer, van de automobiliteit. Dus ik denk, als we zeggen dat wij proberen het interne autogebruik percentueel gelijk te houden en je zet dat af tegen die 26%, dat we dan een fors beleid aan het voeren zijn. En hoe je dat beleid nu wilt betitelen, mevrouw Van Bergen, aan die discussie doe ik niet mee. Ik zeg gewoon: de gemeente voert daarin een sturend beleid terwille van een bereikbare stad, terwille van een leefbare stad. Ik ben het eens met de heer Goos, waar hij zegt: dit beleid willen we graag ondersteunen, maar de uitwerkingen zullen nog komen. Daarin heeft U gelijk. Straks hebben we nog zo'n uitwerking op de agenda staan en ik waardeer het ten zeerste dat U in ieder geval geen dwarsligger zult zijn, dat is al vast meegenomen. Maar ik begrijp dat er gelukkig heel weinig dwarsliggers in de raad zijn ten aanzien van dit punt. Ook de P.v.d.A. is in die zin positief. Ik kan me Uw opmerkingen wel voorstellen, waar U zegt: had je niet wat scherper in je uitspraken kunnen zijn, college? Maar ook daarin geldt, en met de woorden van de heer Bokkelkamp te spreken, dat de politieke realiteit soms aangeeft dat je tot bepaalde uitspraken komt en dat je andere uitspraken gewoon niet doet. Dat is heel nuchter te constateren. Het college vindt, als we het percentage intern autoverkeer gelijk houden, dat we dan al een geweldige stap vooruit zetten. Als U zegt dat het eigenlijk een absoluut getal moet zijn, dat wil zeggen, het huidige getal aan autobewegingen mag als getal niet verder gaan, mag niet stijgen, dan denk ik dat we ons zelf een opgave opleggen die heel moeilijk te realiseren zal zijn. Ik denk dat déze taakstelling al bijzonder zwaar zal zijn. U refereert aan de wethouder cultuur die iets heeft gezegd over de busbaan. Hij heeft mij de dag daarna daarover geïnformeerd en er bestaat tussen hem en mij en het college geen verschil van mening. Ook het college vraagt zich af hoe je aan een vrije busbaan vorm moet geven, waarbij de opmerking van de heer Garritsen of daar zoveel geld naar toe moet ook voor ons telt. Wij vinden dat je best wat genuanceerd kunt kijken naar de vormgeving en dat wordt op dit moment onderzocht. Ik heb vanmiddag de onderzoeker gesproken, het rapport is gereed, ik heb de inhoud nog niet gezien en ik verwacht dat de stuurgroep binnenstad en daarna het college daarover zo snel mogelijk een uitspraak kunnen doen. In de commissie heb ik U al toegezegd dat we op het onderwerp voorrang voor het langzaamverkeer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 624