19 DECEMBER 1991 625 in het voorjaar terugkomen. De voorstellen die door de ambtenaren worden gedaan, komen denk ik sterk in de richting van wat de commissie heeft gevraagd en wat U vanavond ook allemaal noemt, dus het bevorderen van het fietsverkeer door veiligere verbindingen, fietsenstallingen, maatregelen op kruispunten en al dat soort zaken. Er zitten ongeveer zo'n twintig tot vijfentwintig concrete maatregelen in, die we in 1992 kunnen gaan uitvoeren, als de raad natuurlijk het krediet daarvoor wil geven. In de richting van mevrouw Van Bergen: de idee over het stand-stil principe van het parkeren klopt, maar wij hebben er ook iets bij gezegd, namelijk in afwachting van de resultaten van het mobiliteitsonderzoek. En dat is een door het college bewust toegevoegde zin, omdat wij uit dat onderzoek willen leren wat de consumenten ertoe beweegt om naar Breda te komen en in hoeverre er bereidheid is om daarvoor offers te brengen als het om het parkeren gaat, öf in de zin van afstand, öf in de zin van geld; geld per uur, of geld voor een hele dag, of voor een vergunning. Van dat soort zaken hebben wij kennis uit onderzoeken uit midden de jaren 80. Die tijd is toch te ver achter ons. Er is een te grote automobiliteit gekomen. Wij willen dan ook niet zonder meer van die cijfers uitgaan en die gaan hanteren. Wij handhaven dus het huidige aantal parkeerplaatsen, maar het mobiliteitsonderzoek, dat moet uitmonden in de nieuwe nota parkeerbeleid, kan tot een wijziging van dat beleid komen. En U kunt zich daarbij van alles voorstellen en we kunnen er van alles bij gaan fantaseren, maar daar is het nu nog te vroeg voor, laten we dat niet doen en laten we wachten op de resultaten van dit onderzoek. Nogmaals, en in afwachting daarvan, het verdwijnen van parkeerplaatsen willen wij dan compenseren door ze elders aan te leggen. Uw opmerking over de busbaan past in dezelfde sfeer als de opmerking van de heer Peeters. Het college heeft daar toch heel genuanceerd naar gekeken, ook al gezien de geweldige uitgaven. We hebben nu gezegd dat we vinden dat er een busbaan moet komen, dat is ook al met zoveel woorden aangegeven. Alleen de prijsstelling en die hangt natuurlijk nauw samen met de vormgeving, willen we toch wat nuanceren. Met de heer Van Gurp ben ik het eens waar hij zegt dat het een aanzet is tot een beleid, maar je moet wel een krachtig sturend beleid voeren. Ik denk dat dat, als we dat met z'n allen willen gaan doen geweldig veel energie gaat kosten. Als U ziet dat de stijging 26% bedraagt en je wilt je eigen percentage gelijk houden, dan wordt dat nog een hele strijd. In de richting van de heer Garritsen kan ik zeggen dat die cijfers zijn toegezegd. Het duurt even voordat die allemaal op een rij zijn gezet. Het is jammer dat U in afwachting daarvan, nu al niet meegaat met de nota. De heer GARRITSEN Ik heb ze bij de begroting gevraagd, toen hebt U ze toegezegd. Ik heb ze in de commissie gevraagd, is toegezegd. Ik heb van ambtelijke zijde begrepen dat zelfs cijfers van 1989 over de hoofdwegenstructuur vanwege interne omstandigheden niet eens te produceren zijn, wat voor cijfers het ook zijn. En dan denk ik, basisinformatie die je eigenlijk moet hebben wordt niet aangeleverd. Wethouder KOEKKOEK Jammer, dat we daarover van mening verschillen. Ten aanzien van de vrije busbaanhet volgende. De bussen kunnen sneller, waardoor de frequentie ook omhoog kan. Omdat er minder oponthoud is kunnen de bussen in dezelfde tijd die ze ter beschikking staat, meer omlopen maken. Over het fietsgebruik heb ik daarnet al gezegd dat we in het voorjaar met een aantal zeer concrete maatregelen komen. De heer PEETERS Ik dank de wethouder voor zijn antwoord, waar ik sprak over het aanscherpen van maatregelen, mede met het oog op het feit dat uit de cijfers heel duidelijk blijkt dat Breda een echte autostad is en met name het fietsverkeer heel duidelijk minder is dan in vergelijkbare steden. En vanwege

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 625