19 DECEMBER 1991 629 Wethouder KOEKKOEK Ik wil beginnen met te wijzen op de eerste bladzijde van het preadvies, waar die vijf streepjes staan en waarover de heer Van Gurp het ook al had. In het derde streepje zegt het college dat het doel van de nota onder andere is om investeringsbeslissingen in de hoofdwegenstructuur te onderbouwen. Daarmee wordt aangegeven dat dit een richtsnoer is voor verder beleid en dat staat er ook: "een richtlijn voor nadere beleidsvoorstellen" en elk stapje dat wordt gezet gezet om elementen uit deze nota te gaan realiseren wordt aan de raad voorgelegd. In die zin geeft het alleen een kader aan, een theoretisch model, een denkraam om te weten welke kant je in principe op wilt. Dus elke keer opnieuw zal bij deelvoorstellen de raad daarover een uitspraak moeten doen. In die zin beschouw ik ook de kanttekeningen ten aanzien van de Vredenburchsingel Ik heb uitgebreid met de bewoners gesproken. Ik heb ze toegezegd een aantal zaken toe te zenden en ook dat is gebeurd. Dus ik ben in die zin, dat in de richting van de heer Garritsen, nadrukkelijk wel mijn toezeggingen nagekomen. Ik had niet toegezegd nog eens een keer met ze rond de tafel te gaan zitten, maar ze schriftelijk te informeren. Het aardige is, als er wordt gesproken over spreiding van het verkeer, dat uit onderzoek blijkt dat met name de Weerijssingel, de Bernhard- singel en de Vredenburchsingel drie straten zijn, die alle drie worden gebruikt om dat stukje van die singelroute te completeren. Op de Vredenburchsingel vindt heel concreet die spreiding al plaats. DeBoeimeersingel zit op 20.000 voertuigen per etmaal en de Vredenburchsingel op 5.000. Andere voertuigen zoeken hun weg bijvoorbeeld via het Van Coothplein, via de Bernhardsingel of andere wegen in de stad. Dus in die zin vindt er al spreiding plaats. Maar nogmaals, het gaat er mij vanavond helemaal niet om om te zeggen dat we een hoofdweg gaan aanleggen of iets dergelijks; dit geeft richting voor verdere studie, voor bestemmingsplannen, voor overleg met de provincie, voor ook de bouwstenen in de richting van de vervoerregio. Want daar gaat het om. Het betekent wel dat hier een beleidskeuze wordt gemaakt, ik vind dat wij daarin helder moeten zijn. Wij maken een onderscheid tussen wegen met een verblijfsfunctie en wegen met een verkeersfunctie. En hoe wij het ook wenden of keren, het is natuurlijk zo dat wegen met een verkeersfunctie voor de omwonenden betekent dat de last die er nu is blijft, of misschien nog wel wat zwaarder wordt, ten gunste van en ik hoop dat wij dat met zijn allen kunnen real iser en, de buurtstraten, de woonstraten waar het dan wat rustiger kan worden .Die beleidskeuze staat ook nadrukkelijk in het preadvies, dat wil zeggen: dat nemen we ook voor kennisgeving aan. Dus dat is een beweging die er wel inzit. En ik vind het goed om u dat nog even onder de aandacht te brengen. Als wij hier vanavond mee instemmen, dan stemmen wij wel in met die keus. Maar als wij die keus gaan concretiseren, kom ik netjes bij U terug en stel ik U voor om het zo en zo in te vullen en vraag ik U of U dat een goed idee vindt. Mogelijk dat U dan zegt: misschien kan het ook anders. Ik denk dat ik hiermee alle vragen heb beantwoord. De vraag van de heer Garritsen naar de cijfers, had ik al bij het vorige agendapunt meegenomen. De heer GARRITSEN Ik zou toch graag die cijfers willen hebben. Er wordt al jaren geteld en als ik hoor dat er van 1989 door interne oorzaken geen cijfers zijn van de hoofdwegen dan vind ik dat toch eigenlijk, en dan zeg ik dat voorzichtig, een schandalige zaak. Die tellingen worden verricht en je weet niet wat de belasting van die wegen is. Er is vanaf 1986 geteld. Toen is er een soort nulpuntmeting gedaan en waar je nu op zit dat weet je eigenlijk niet. Wethouder KOEKKOEK Ik ben niet bij dat tellen geweest. Ik kan alleen maar zeggen: ik zorg ervoor dat die cijfers op tafel komen. De heer GARRITSEN

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 629