19 DECEMBER 1991 635 De heer SINKE Met het vaststellen van het beleidskader voor de komende jaren zijn wij, wat het C.D.A. betreft, weer een stap verder op het terrein van de sociale vernieuwing in Breda. En ik zeg met nadruk in Breda, omdat wij een schril contrast constateren tussen de activiteiten die in Breda erg goed verlopen en de en ik noem het maar bewust vertragende acties bij de rijksoverheid. Ik denk dat er vanuit de Tweede Kamer terecht kritiek daarop is geleverd en dat ze daar ook mee bezig moeten blijven. Ik heb al eens eerder gezegd in de raad of commissie: dat wat het Rijk minder doet, dat zal de gemeente meer moeten doen, willen wij met zijn allen de doelstelling van de sociale vernieuwing realiseren. En dat is toch om de burgers die uit de boot dreigen te vallen binnen boord te houden, danwel degenen die er echt zijn uitgevallen weer aan boord te trekken. Het C.D.A. is gelukkig met de inspraakreacties die er zijn geweest. Het zijn er vele, zij het van veel soorten ook en ik denk dat het erg goed zal zijn om positief te reageren op die reacties die een meedenken en een meedoen betekenen met de sociale vernieuwingstrajecten voor de komende periode. Ik heb in de commissie al gewaarschuwd voor het feit dat wij, ook al hebben wij de terreinen die wij willen betreden beperkt, wellicht toch teveel hooi op onze vork zouden nemen. En ik ben blij met de toezegging van de wethouder dat bij het uitvoeringsprogramma, dat in april komend jaar op tafel komt te liggen, nadere prioriteiten zullen worden gesteld en dus nadere keuzes zullen worden voorgelegd. Wethouder VAN DONGEN Ik denk en dat heb ik ook in de commissievergadering gezegd, dat de gemeentes aantonen klaar te zijn voor de sociale vernieuwing en dat de gemeentes ook, daar waar het Rijk tekort schiet, de taak in ieder geval wel op zich nemen. Ik denk ook dat wij in dit kader moeten spreken van een tweesporenbeleid. Wij blijven kritiek uitoefenen in de richting van het Rijk, door middel van acties, ook van de V.N.G. en wij hopen dat ook de actie via de politieke partijen in de Tweede Kamer in de richting van de minister doorgaat. Er is de afgelopen week veel over gesproken. Er zijn wat toezeggingen gedaan door de minister, maar ik denk dat wij daarnaast als gemeente zelf in de richting van onze eigen burgers en daar is dit beleidskader voor bedoeld, moeten aantonen dat wij klaar zijn voor de sociale vernieuwing en de burgers die vragen daarom. Binnen de bijzondere aandachtsgroepen, de thema's en de wijken die hier in dit voorstel zijn genoemd en de heer Sinke zegt dat ook, zullen wij nog met prioriteiten komen. In het uitvoeringsprogramma 1992 zullen wij daarop terugkomen. Intussen gaat de coördinator aan de slag op basis van de inspraakresultaten en op basis van de contacten die er op dit moment reeds zijn gelegd en wij zullen daarop in april in het kader van het uitvoeringsprogramma in de commissie en de raad terugkomen. Ik denk dat wij met dit beleidskader in ieder geval hebben aangegeven dat de kaders zijn uitgezet en wij in Breda werkelijk aan de slag kunnen. Naar het Rijk zullen wij op andere manieren duidelijk maken, dat wij ook daarvan nog veel verwachten. Akkoord. III. VASTSTELLING VAN DE BEGROTINGSWUZIGINGEN. 361. BEGROTINGSWUZIGINGEN DIENSTJAAR 1991 EN 1992 VIA DE "EENVOUDIGE PROCEDURE BEGROTINGSWUZIGINGEN" Akkoord. IV. RONDVRAAG. De VOORZITTER

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 635