7 MAART 1991 65 Vanavond dienen wij als raad een besluit te nemen over een eervol ontslag van een ambtenaar op een vooraanstaande func tie, op eigen verzoek. Op grond van de regels kunnen wij vervolgens besluiten om een koopsom van 250.000,toe te kennen. Die uitkering wordt geacht redelijk te zijn, met het oog op de omstandigheden. Met dit gegeven staan we hier nu. De vraag is of en, zo ja, hoe hieruit lering kan worden getrokken voor de toekomst? Partijen zijn in harmonie uit een gegaan. Het valt de heer Van Veen te prijzen, dat hij kennelijk ook aan de bestuurs- en personeelsbelangen van Breda heeft gedacht, bij zijn toch waarschijnlijk niet licht op te vatten verzoek. Het alternatief zou geweest zijn, dat werkgever en werknemer uiteindelijk in een con flictsituatie zouden kunnen zijn beland, waarbij een rech terlijke tussenkomst nodig geweest ware. Dat zou voor nie mand goed geweest zijn. Dan vallen er altijd slachtoffers, aan de ene kant, de andere, of allebei. De heer GARRITSEN Het is nog niet zo lang geleden dat we in de raad gepraat hebben over de benoeming van de gemeentesecretaris en over de procedures die daaraan ten grondslag lagen. Het is Uw college ook bekend dat toentertijd met de procedures die wa ren afgesproken, soms wat slordig werd omgesprongen. Ik noem heel uitdrukkelijk de procedures, omdat straks weer een nieuwe gemeentesecretaris benoemd zal moeten worden, en omdat je dan weer praat over procedures. Van de zaken is er één van groot belang: destijds hebben wij afgesproken dat er drie commissies in het leven werden geroepen. Eén uit vertegenwoordigers van het personeel, één vanuit het colle ge en één vanuit de fractievoorzitters. Er was afgesproken dat er met vijf, zes mensen gepraat zou worden vanuit het personeel, door het college en ook door de fractievoorzit ters. Maar wat is er gebeurd? Het standpunt van het college luidde dat zij twee mensen benoembaar achtte, waarvan er één met kop en schouders boven uitstak. Dat was eigenlijk de reden dat er op 1 april, en dat is geen grap, een brief van de heer Feij kwam in de richting van de fractievoorzit ters, waarin hij vroeg: kunnen jullie niet in plaats van met de vijf waarmee gepraat zou worden, met twee mensen pra ten? Want dat zou tijd besparen en dat zou toch beter zijn. Gelukkig hebben de fractievoorzitters toen gezegd: dat doen we niet, de afspraak is te praten met het aantal dat is ge noemd, maar we zijn wel bereid een concessie te doen door met vier mensen te spreken. Dat is toen aan de heer Feij meegedeeld. Toen bleek een beetje paniek, had ik het idee. Toen kwam het bericht: ga toch maar met zes sollicitanten praten en dan denk ik: waarom ineens met zés? En dat is op zich natuurlijk uiterst merkwaardig. Ik denk niet dat het zo moet zijn dat het college al voordat de fractievoorzit ters hebben gesproken in de richting van de fractievoorzit ters aangeven: één kandidaat steekt er met kop en schouders bovenuit. Op het moment - ik wil er verder niet persoonlijk op ingaan - dat één van de groepen van de drie partijen tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 65