7 MAART 1991
75
Vandaar ook dat de rijksoverheid en de provinciale overheid
kiest voor het uitgangspunt, dat de centrumgemeente moet
kunnen bouwen voor wonen en werken op het eigen grondge
bied. Met andere woorden, ze vormen alleen maar een tijde
lijke oplossing, als een soort overbrugging van een paar
jaar naar een definitieve situatie. Dan een slotargument en
dat is eigenlijk kenmerkend voor de opstelling van de rijks
overheid ten opzichte van convenanten: Binnenlandse Zaken
praat zelfs nu in deze nota over een wettelijke mogelijk
heid, in het kader van de Interimwet, om convenanten te kun
nen beëindigen tegen de wens in, ofwel een gedwongen beëin
diging. Dat zegt ook iets over de wijze waarop de rijksover
heid daartegen aankijkt. Samengevat: in de concrete prak
tijk is de zaak een beetje in de ijskast terecht gekomen
vanwege Konijnenbelt, maar als we eerlijk zijn en als we
ook rekening houden met respectabele argumenten van de buur
gemeenten, dan is dat om financiële redenen naar alle waar
schijnlijkheid een doodlopend pad, tenzij er een wonder ge
beurd. Voor wonderen zijn we altijd in, maar dat ligt niet
voor de hand. Op de tweede plaats blijkt dat deskundigen,
de provinciale en de rijksoverheid eigenlijk helemaal niets
zien in convenanten, vanwege de argumenten die ik U heb ge
noemd. En dat betekent in feite dat - Konijnenbelt zegt dat
in feite ook al - die zes jaar convenanten geen oplossing
zijn. Het betekent in feite dat een belangrijke mogelijk
heid, waarmee wij als college zo'n acht, negen maanden gele
den enthousiast aan de gang zijn gegaan, een doodlopende
weg blijkt te zijn, niet vanwege de onwil, maar gewoon van
wege de financiële realiteit en dat mag je niemand kwalijk
nemen, zeker niet die kleine gemeenten, maar ook niet die
grote gemeenten, want wij zitten met de problemen. Vandaar
dat ik blij ben dat de drie fractievoorzitters van de grote
partijen grosso modo onderschrijven: de wenselijkheid om te
kunnen uitbreiden op het eigen grondgebied. De wijze waarop
het vorm moet krijgen, daarop zullen we te zijner tijd te
rugkomen, voorzover dat soort beslissingen overigens niet
elders zullen vallen. Dat was wat ik wilde zeggen. Mevrouw
Rattink zou graag nog iets zeggen over de samenwerking op
het terrein van de ruimtelijke ordening in stadsregionaal
verband.
Wethouder RATTINK
Vorig jaar zijn we met de acht gemeenten, gestart, om naar
de ruimtelijke problemen van Breda te kijken. Dat was in
feite een eerste erkenning, dat het probleem natuurlijk
toch wat meer is dan alleen een Breda's probleem. Wellicht
heeft daarbij in het achterhoofd bij de randgemeenten meege
speeld, dat men in ieder geval ook de eigen behoefte aan wo
ningen wat zou kunnen uitbreiden. Die discussie speelt im
mers ook al langer in regionaal verband, want iedereen wil
graag wat meer contingent, zeker in bepaalde sectoren. We
zijn één jaar bezig en het blijkt - en dat was vanavond
ook een constatering van D66 - dat we moeten oppassen dat
niet iedereen zich in loopgraven gaat begeven. De besluiten