27 maart 1991
83
De VOORZITTER
Ik maak U erop attent, dat op Uw tafel een brief is neerge
legd, waaruit blijkt dat punt 66 van de agenda is afgevoerd.
I. VASTSTELLING VAN DE NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE
RAAD VAN DE GEMEENTE BREDA OP 2 0 DECEMBER 1990 EN 31
JANUARI 1991.
Akkoord.
II. MEDEDELING VAN INGEKOMEN STUKKEN.
Akkoord.
33. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE POLITIEVERORDENING 1978 IN
VERBAND MET INTREKKING VAN DE LANDSCHAPSVERORDENING
NOORD-BRABANT
Akkoord.
34. RAPPORT RESERVEPOLITIE BREDA.
Mevrouw WOUTERS-KOOTSTRA
Met betrekking tot dit raadsvoorstel willen wij vanavond
nog slechts een paar opmerkingen maken. Wij stemmen in met
de inhoud van de nota die anticipeert op de toekomstige
vrijwillige politie en die onder meer een goede taakom
schrijving geeft inzake het aanvullende en ondersteunende
karakter van dit korps. Het gegeven dat de voorgestelde or
ganisatie en opleiding wordt gedragen vanuit het reguliere
korps, geeft ons inziens de garanties voor een goede samen
werking en een waardevolle aanvulling op de toezichthou
dende functie van de politie. Voor dit toezicht hebben wij,
in verband met de veiligheid en de leefbaarheid van de
stad, al vaker aandacht gevraagd. Meer surveillance op
straat werkt preventief. Onze fractie heeft in dit kader
bij eerdere gelegenheden een project stadswacht aan de orde
gesteld. Gezien de veel grotere continuïteit en inzetbaar
heid van reservepolitie en de daarvan te verwachten positie
ve effecten, willen wij de stadswachten nu niet verder in
de discussie betrekken. Met betrekking tot de beperkte zelf
standigheid van de reservepolitie gaan wij er vanuit en dat
staat dus niet duidelijk in de nota, dat bij onderdelen van
de taakomschrijving, zoals bij preventieve surveillance, al
tijd geopereerd wordt in nauwe samenwerking met de beroeps-
politie en dus niet leden van het reservekorps alléén, of
samen aan het werk. De veiligheid in onze stad, een van on
ze beleidsprioriteiten, vraagt om een consistent beleid. We
nemen nu een besluit dat ook de inzet van een aanzienlijk
bedrag aan structurele middelen vraagt vanaf 1994. Wat onze
fractie betreft: een duidelijke keuze voor de continuïteit
van dit reservekorps, ook gezien in relatie tot dreigende
gevolgen voor de gemeentelijke capaciteit in verband met de
Tussenbalans, onderschrijft U dit standpunt? Voor nog een