27 maart 1991 87 gegaan in de commissie kwam er in feite op neer dat je steeds zegt dat je je korps eigenlijk vrij fors moet uit breiden om de veiligheid in Breda, waar ook de burgers naar vragen, te kunnen realiseren. Ik heb toen de heer Andersson geciteerd, die gezegd heeft: het is makkelijk om te zeggen dat je meer agenten nodig hebt maar je moet naar de kwali teit kijken, naar de wijze van inzet en naar de organisatie van het korps en op die manier kun je heel wat bereiken. Er is het afgelopen weekend een vrij uitvoerige discussie ge weest in de Balie in Amsterdam. Het verslag daarvan heb ik in De Volkskrant gelezen. Daarin maakte ook de Officier van Justitie van Haarlem, en met die plaats hebben we nogal eens nauwe contacten gehad, de opmerking dat voor de sur veillance, waar een belangrijke taak ligt voor de reservepo- litie, zeventig procent niet zo effectief werd ingezet. Hij maakte daarover nog wel wat hardere opmerkingen. De VOORZITTER U heeft ook gelezen dat de heer Nordholt vervolgens uit zijn vel sprong? De heer GARRITSEN Dat heb ik ook gelezen en vandaar dat ik denk: zou het te gen die achtergrond niet verstandig zijn om eerst eens te kijken wat de reorganisatie oplevert, omdat in het korpsbe leidsplan in feite nog niet werd uitgegaan van de invoering van de reservepolitieMet andere woorden: werk eerst dat traject uit en kijk wat daarvan de resultaten zijn. Dat heeft onze voorkeur. Je kunt dan kijken of je vervolgens de reservepolitie nog moet invoeren, ofwel dat je het daar ook zonder kunt doen. En een ander belangrijk punt is voor ons nog steeds dat de middelen die door Binnenlandse Zaken wor den gegeven in feite de randvoorwaarden zijn die wij kiezen voor de politie. Bovendien hebben we het altijd over: oud voor nieuw. Ik denk dat je binnen die politie-organisatie daar ook eens naar moet kijken. Ik weet dat dat een moeilij ke discussie is en ik wil ook niet gelijk roepen: politie ga eens aangeven waar je verder kunt bezuinigen. Maar ik zou wel willen wachten op de reorganisatie die in feite nog effectief in werking moet treden en ook op de discussie over de regionalisering van de politie. Dan heb je ook niet de discussie die de C.D.A.-fractie nu opvoert over: hoe zit ten we straks als we de reservepolitie hebben? Moeten we het inbrengen of moeten we het toch voor onszelf houden? Voor dat laatste kiezen ze dan uiteraard, maar ik denk dat je daarop beter kunt wachten. De VOORZITTER Dank voor de instemming met dit voorstel. Het is een belang wekkend besluit, zeker als je dat beziet tegen de besluiten die andere gemeenteraden nemen, omdat we in belangrijke ma te de algemene middelen aanspreken voor de financiering van de reservepolitie. Het is plezierig dat we daarover in zo'n grote mate in de raad overeenstemming kunnen bereiken. Ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 87