27 maart 1991 89 Dit betekent dus dat het college daarmee ook een princi piële keuze heeft gemaakt om in de verre toekomst die reser- vepolitie de preprioriteit te blijven geven die het nu ook krijgt. De heer Taks zegt: onze voorkeur blijft toch uit breiding van de normale politie, reservepolitie is een nuttige aanvulling, maar je zou toch eigenlijk mogen ver wachten dat de politie op de normale sterkte zou zijn. De heer Garritsen stelt daar tegenover, dat komt ook straks tot uitdrukking in het stemgedrag van zijn fractie mag ik vrezen, dat je eigenlijk eerst de effecten van de reorgani satie zou moeten afwachten en dat je dan pas een besluit zou kunnen nemen. Ik ben het eens met de heer Taks, en dat zal de heer Garritsen in dit opzicht niet verwonderen. Ik refereer daarbij toch nog eens aan een aantal andere deelne mers aan de discussie afgelopen zondag in de Balie, want van die discussies word je toch steeds wijzer, zeker als het gaat om de inzichten in de houding van bepaalde politie ke partijen. Maar dat is in dit kader niet helemaal rele vant. Wat wel relevant is, is de opmerking die de heer Nord- holt heeft gemaakt. Die heeft eigenlijk twee dingen gezegd tijdens het debat namelijk: natuurlijk kan de politie effi ciënter werken en niemand zal in Nederland betwisten dat een organisatie als de politie ook op een aantal punten be ter zou kunnen functioneren. Waar het om gaat is het vol gende. Als je kijkt naar de problemen waar we in Nederland voor staan, zowel als het gaat om de kosten die samenhangen met de automatisering, als om de feitelijke sterkte, dan is de politie in feite onderbemand. En dat is een politieke keuze die allerlei kabinetten van allerlei signaturen heb ben gemaakt, maar dat neemt niet weg dat er nog stééds spra ke is van een onderbezetting. Zelfs als straks die derde en vierde tranche van de P.K.P. zouden doorgaan, dan blijft in mijn ogen nog steeds sprake van een te zwakke bezetting van de politie in veel grote Nederlandse steden. Ik denk daar bij met name aan de veertig grote steden van ons land, die ook zo zitten te schreeuwen om hulp in het kader van die he le P.K.P.-operatie. Ook al ga je efficiënter werken, dan nog durf ik de stelling te verdedigen, en met mij heel veel politiemensen, dat die Nederlandse politie nog steeds onder bezet is. Dan zegt de heer De Leeuw: maak nog eens duide lijk dat er in ieder geval nooit gesleuteld mag worden aan die eisen. Nogmaals, dat zijn we ook niet van plan. Die ei sen van die reservepolitie liggen in Breda hoog en zijn ook afgestemd op het niveau van de toekomstige vrijwillige poli tie en dat betekent dat je daaraan moet voldoen. Als je daar niet aan voldoet, dan val je buiten de prijzen. Als we in Breda niet genoeg reservepolitiemensen kunnen krijgen, dan gaan we naar andere buurgemeenten, waarmee we zulke war me relaties onderhouden. Dat zal ons ongetwijfeld in staat stellen om die honderd mannen uiteindelijk te krijgen. Ik twijfel er overigens niet aan, dat wij die honderd man ook binnen de 12 5.000 inwoners van Breda zullen kunnen vinden. Een andere opmerking van de heer De Leeuw: de reservepoli tie mag geen eilandje worden. Ik denk dat duidelijk is, en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 89