27 maart 1991
91
aan om diensten, nadat de partijen zijn gehoord, nog een ad
vies je mee te laten geven zonder dat de klager daarop kan
reageren. U hebt overigens in het evaluatierapport bij con
clusie 6 gezegd daarvoor te zullen waken. Wij wachten af
hoe dat in de praktijk vorm gegeven zal worden. Dan de be
slissingsbevoegdheid. Dat is eigenlijk het belangrijkste
verhaal dat hierin staat. De ervaring leert dat met voor
stellen en adviezen van de commissie bijna altijd akkoord
gegaan wordt. Een enkele keer moet de mogelijkheid voor de
raad blijven om af te wijken. Ik heb U verteld, als de kla
ger het met de raad oneens blijft dan kan hij bij een hoge
re rechter altijd het advies inbrengen van de commissie,
dat dan contrair is aan wat de raad heeft gedaan en hoe dan
ook, het zal bij een tweede weging zwaar worden meegenomen.
Dus ik denk dat ook hier de rechtsbescherming van de burger
gewaarborgd is. Ik heb uitgebreid de loftrompet gestoken
over de ambtelijke ondersteuning. Dit gezegd hebbend, heb
ik dat nu weer gedaan en daar wou ik het wat het C.D.A. be
treft bij laten.
De VOORZITTER
Ten aanzien van die ambtelijke ondersteuning heb ik U al ge
zegd dat dat mij weer periodieken gaat kosten.
De heer VAN FESSEM
Misschien wel schalen, voorzitter.
De VOORZITTER
Ja, nog veel erger.
De heer VAN FESSEM
Maar ik heb dit niet besproken met onze wethouder van finan
ciën.
De VOORZITTER
Neen, neen, die keek al enigszins verstoord over zijn bril.
Misschien dat ik in het kort een enkele reactie mag geven
op Uw opmerkingen. In de eerste plaats: de beroepsmogelijk
heid bij de raad. U weet dat we in het kader van de herzie
ning van de A.P.V. daarvoor gaan kiezen. Het betekent wel
dat voor de burger niet de mogelijkheid bestaat om een voor
lopige voorziening te vragen en dat is een nadeel, maar dat
nadeel moet worden afgewogen. Het heeft als voordeel dat de
raad direct betrokken is bij zaken, waarvoor zij toch in be
langrijke mate het beleid heeft bepaald. Die afweging is in
ieder geval, als het gaat om de A.P.V. voor het college
uitgevallen in de richting van het voordeel van de raad
zelf. We zeggen dus: de beroepsmogelijkheid op de raad moet
in dat opzicht open blijven, maar verder zal per situatie
de raad daarover een besluit moeten nemen. Ik hecht er nog
eens aan, zodat dat ook in deze notulen vastligt, om de
woorden van de heer Van Fessem te onderstrepen ten aanzien
van de situatie dat diensten nog sneller kans zien om het
college informatie te geven, die ze eerder aan de commissie