27 FEBRUARI 1992 108
vergadering van dinsdagavond al heb gezegd, hebben ook wij de voorbije weken de mogelijk
heid overwogen van een amendement ten behoeve van de ruimte voor nieuw beleid. Uiteinde
lijk hebben wij besloten daarvan af te zien. Een amendement heeft een dwingend karakter en
stuurt het college bij de voorbereiding van de begroting 1993 in een richting die wellicht al
binnen enkele maanden onverantwoord zal blijken te zijn. Het is bepaald niet uitgesloten dat
de landelijke overheid nog nieuwe bezuinigingen in petto heeft. Recente uitlatingen van
C.D.A.-minister Andriessen van Economische Zaken wijzen in die richting. Wij zien daarom
de juni-circulaire met enige angst tegemoet. Bovendien is het lang niet zeker dat de in de
kadernota opgenomen bestuurlijke opdrachten en taakstellingen ook het beoogde effect zullen
sorteren. Gezien tegen deze achtergrond is het op dit moment uiterst riskant nieuw beleid te
entameren, gesteld al dat daarvoor een deugdelijke dekking kan worden gevonden. Gezien al
deze overwegingen hebben wij besloten zelf geen amendement in te dienen. Het ligt dan ook
niet voor de hand dat wij wel onze steun zouden geven aan een door anderen ingediend
amendement, zeker als het amendement op onderdelen niet strookt met de V.V.D.-visie.
Dinsdagavond is al duidelijk geworden welke bezwaren wij tegen het toen ingediende
C.D.A./D66-amendement hadden. Onze bezwaren betroffen zowel de dekking als het voorstel
met betrekking tot de onroerend goedbelasting. Het dekkingsvoorstel is inmiddels gewijzigd,
vermoedelijk vanwege de kritiek van het college, die ook onze kritiek was. Het gewijzigde
amendement zoekt de dekking nu, zoals de heer Sinke zojuist heeft toegelicht, in de inzet van
een extra bedrag van de algemene reserve voor de afschrijving van de zogenaamde non-
valeurs. Dit bedrag betreft de nog resterende 2,9 miljoen van het vrij besteedbare deel van
de algemene reserve, dat volgens het college achter de hand zou moeten worden gehouden
voor het geval de investeringsimpuls achterwege zou blijven in 1993 en/of in 1994. De
investeringsimpuls is door het Rijk afhankelijk gesteld van de ontwikkelingen in het financie
ringstekort bij het Rijk, aldus de kadernota. Gezien deze ontwikkelingen is de investeringsim
puls onverminderd onzeker, menen wij. Zo gezien stelt het amendement het investerings
programma 1992-1994, waaraan de investeringsimpuls mede ten grondslag ligt, in de waag
schaal. Het is misschien wel een goede dekking voor het nieuw beleid dat men op het oog
heeft, maar het is niet meer naar ons gevoel in overeenstemming met wat door ons onder een
voorzichtig financieel beleid wordt verstaan. Nu kan, zoals de heer Van Fessem zojuist deed
ons dan het verwijt worden gemaakt dat wij geen politieke moed zouden hebben, maar
wellicht zou het tegendeel daarvan dat hij kennelijk tentoonspreidt, politieke overmoed kunnen
blijken. Bovendien wordt door het amendement het positieve verschil tussen de vrij besteedba
re reserve en het totaal van de risico's volledig teniet gedaan, wat ons met het oog op de
verdere toekomst ook niet bepaald verstandig lijkt. De V.V.D.-fractie geeft er daarom de
voorkeur aan het college te volgen in zijn voorstel het resterende positieve verschil tussen de
risico's en de reserves ad 2,9 miljoen niet in te zetten, maar te reserveren in verband met de
onzekerheid rond de investeringsimpuls. Het verwondert ons ook in hoge mate dat D66 in
eerste termijn ook uitdrukkelijk deze gedachtengang heeft onderschreven, tot grote vreugde
overigens van de wethouder van financiën, en twee dagen later terugvalt op een oude voorkeur
De heer DE LEEUW
Bij interruptie, voorzitter
De heer TAKS
Mag ik even mijn zin afmaken, geachte collega? U kunt dan interrumperen. U mag wel
interrumperen, maar ik dacht dat wij dan eerst even de zin afmaakten, dat is dacht ik gebrui
kelijk in de politieke verhoudingen. Ik wou dus zeggen dat het mij in hoge mate verwondert,
mijnheer De Leeuw, dat D66 in eerste termijn ook uitdrukkelijk deze gedachtengang zoals