27 FEBRUARI 1992 111 ook best eens worden stilgestaan bij de mate van invulling van deze punten uit het programak koord. Vandaar ons voorstel tot een gedeeltelijke verlaging van die areaalgel den, waarbij overigens ook de Milieudienst in feite geraakt wordt. Ten aanzien van Openbare Werken leggen we de relatie met het stuwmeer, omdat het steeds moeilijker wordt om zicht te houden op wat de effecten zijn van de ingezette middelen. De door de wethouder als moeilijk gekarakteriseerde outputbenadering is één element. Het feit dat geld gewoon niet wordt uitgegeven, is iets wat wij er dan tegenover stellen en vandaar dat wij dat minder-meer-effect, door middel van die korting op die extra middelen van de areaaluitbreiding, eigenlijk nog steeds valide vinden. Richting P.v.d.A. zou ik willen opmerken: als het geld uitgegeven zou worden en het werk dus gedaan zou zijn, dan zouden er al minder klachten zijn van de burgers, denk ik. Maar dat brengt ons meteen bij de relatie naar het ingediende amendement. Natuurlijk zijn we in reactie op de eerste termijn van het college om de tafel gaan zitten en zijn we gaan zoeken, samen met het C.D.A. natuurlijk, naar de nieuwe financiële onderbou wing. En dat doe je omdat je tenslotte steun zoekt voor de plannen die je hebt. Vandaar dat we in eerste instantie ook hebben gekeken om in de richting van de P.v.d.A. te zoeken naar mogelijkheden om een deeltje weg te halen waar voor hen de grootste pijn zat, met name de financiering vanuit de areaalproblematiek. Dat hebben we dus gedaan door dat in déze raadsperiode in ieder geval te schrappen. In de richting van de V.V.D. hebben we ook geprobeerd om de gezamenlijke wens die D66 in ieder geval en de V.V.D. maar ook meerderen in deze raad hebben, in de richting van de historische clustering iets op te nemen in dit amendement, dus inhoudelijk wat dat betreft toe te voegen. Ook daarin Mevrouw HEERKENS Mijnheer De Leeuw, op zich geeft u weer dat u van alles heeft geprobeerd en in ieder geval even voor de P.v.d.A.-fractie spreekt. U heeft iets vóór ons geprobeerd. In ieder geval niet met een benadering naar ons toe. De heer DE LEEUW Ik moet u daarop antwoorden dat u in eerste instantie, en nog in een vroeger stadium dan deze fractie is benaderd, in ieder geval ook benaderd bent om mee na te denken over dit amende ment. Wij hebben dit benaderd in zoverre, dat we gezegd hebben: we willen positief kijken naar de zaken die erin zitten en kijken waar we sturing kunnen geven, waar het ook voor onze fractie belangrijk is of wij daarin een inbreng kunnen hebben. Op déze wijze zijn wij tot een overeenstemming gekomen. Dit is onze weg geweest in dezen. Mevrouw HEERKENS Mijnheer De Leeuw, ik protesteer alleen maar tegen de term: "meedenken", dat is alles, wij zijn een keer benaderd, maar ik ga nu op uw opmerking in van het tweede amendement. Daarover hebben wij op zich alleen een telefoontje gehad en wij zijn op zich niet echt in het meedenkproces verder meer betrokken. U heeft geprobeerd om op een of andere manier ons dan over te halen via een andere invulling van het amendement en dat is dus niet gelukt. De heer VAN FESSEM Maar dan mag ik misschien daaraan toevoegen dat ik maandagavond eerst met de P.v.d.A. heb gesproken. Aanvankelijk bleek er zondagavond instemming te zijn en bij de bespreking viel eigenlijk alles weg. Er bleef alleen de allochtonenproblematiek overeind staan. Toen heb ik gedacht: als het zo moet, als er niets goed is, dan zit ik hier over een jaar nog te onderhan delen, dus toen heb ik het tijdelijk stopgezet. Mevrouw HEERKENS

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 111