26 MAART 1992
139
Ja, allicht, dus geen aarzeling voor wat betreft het beschikbaar stellen van eenmalige midde
len. Als die er komen dan zijn we akkoord. En dat was ook de vraag richting C.D.A.-fractie.
Dat is toch niet aarzelend? Dat gaat er juist om om heel concreet wat te doen aan buiten
schoolse opvang.
De heer SCHRöDER
Kortom, als de aarzeling wegvalt, is het helemaal prima. Wat mij betreft is het een goede zaak
wanneer ten aanzien van dat punt ook financieel opnieuw gekeken kan worden of er een
tussentijdse voorziening getroffen kan worden, in ieder geval tot 1994. Voorzover daar
initiatieven zijn
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Vindt u dat zelf ook niet wat aarzelend? Want ik zou nu van u verwachten dat u zegt: dat
móet worden gevonden. Maar: kan misschien worden gevonden, vind ik een voorzichtige
formulering.
De heer SCHRöDER
U krijgt het zoals u wilt, mevrouw Van Beusekom: het móet worden gevonden.
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Zo, dat klinkt beter, eerlijker en daarmee kunnen we ook beter uit de voeten.
De VOORZITTER
U heeft een hoop invloed op de fractie van Groen Links. Ga zo door.
Wethouder VAN RAAK
Dat is duidelijk allemaal. De korte notitie met de berekeningen komt er. Ik denk niet dat ik
dan al beschik over de cijfers na 1994, maar gaandeweg de rit kan ik gaan inschatten wat de
ontwikkeling zal zijn na 1994. Dat betekent dat we begin 1993, of misschien al eerder kunnen
zeggen: dat wordt de trend en als je nu al wilt anticiperen dan moet daarvoor zoveel geld
beschikbaar worden gesteld. Dat betekent dus twee notities. Die komen er. Mevrouw
Heerkens pleit voor hetzelfde. Mevrouw Van Beusekom spreekt nog even door over de
projectorganisatie en het risico dat we lopen. Ik wil dat niet gaan bestrijden. Ik denk dat er
risico's in zitten en juist omdat we in deze grootscheepse aanpak van kinderopvang nog te
weinig ervaringsgegevens hebben om precies daar uit te komen waar we ons voorstellen uit te
komen. Maar dat betekent ook dat ik me bij elk project heb voorgenomen om in het college de
stand van zaken aan te geven en bij elke commissievergadering u met dit soort zaken lastig te
vallen. Dat betekent dat we als bestuur van een stad de vinger aan de pols kunnen houden.
Binnen de sector M.D.S.O. hebben we afspraken gemaakt met betrekking tot de strakke
organisatie, met betrekking tot de termijnplanning en we proberen dat zoveel mogelijk aan u
voor te leggen, daar waar de zaken meegedeeld kunnen worden. U blijft op de hoogte van de
laatste stand van zaken. Dat versta ik ook onder strakke organisatie en strakke begeleiding. Ik
ga niet in op de stelling: er zitten wat weinig mensen op dit project. Ik weet dat dat in de
commissie uitgebreid is besproken. Ik weet ook dat dat punt regelmatig terugkeert, maar ik
heb daarmee leren leven.
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Ja, maar ik denk dat het project ermee moet kunnen leven. Dat is iets anders.
Wethouder VAN RAAK