29 APRIL 1992
165
een loket: "voorliggende voorzieningen" nodig is. Wanneer zowel de Gemeentelijke Kredietbank
als de Gemeentelijke Sociale Dienst in het kader van de uitvoering van de Algemene Bijstandswet
of in het kader van de uitvoering van de Bijzondere Bijstand alleen maar gaat kijken naar: zijn
er nog voorliggende voorzieningen mogelijk en kan er doorverwezen worden, dan is het voor
de burger niet meer duidelijk, maar ook voor de ambtenaren die met die regeling moeten gaan
werken wordt niet meer duidelijk waar iemand nu nog terecht kan, want iedereen is ermee gebaat
in de uitvoering van het werk om daar mensen op af te schuiven, daar komt het in onze visie
op neer. Het gevaar dreigt dat, waar de criteria die in de Wet Studiefinanciering worden toegepast
niet meer voorzien in een regeling, om diezelfde reden evenmin een taak zal zijn weggelegd voor
de Gemeentelijke Sociale Dienst en evenmin voor de Gemeentelijke Kredietbank. Welnu op dit
moment is het zo dat in dat vacuüm het Bredaas Studiefonds voorziet. Met de instandhouding
wordt op zijn minst bereikt dat de mensen niet van het kastje naar de muur worden gestuurd
en dat leidt er dan toe dat we de wethouder en het college graag in overweging willen geven
om de afschaffing te heroverwegen. Ten aanzien van het voorstel nog een derde opmerking. Het
betreft de korting op sociaal-culturele activiteiten. Ik heb er in de commissie al een enkele
opmerking over gemaakt, ik vind dat er in het minimabeleid plaats zou moeten zijn voor het geven
aan de minima van kortingen voor het deelnemen aan sociaal-culturele activiteiten en ik vind
het een gemis in de regeling dat deze er op dit moment niet inzitten. Ik heb in de beantwoording
door de wethouder een tweetal argumenten gehoord. Allereerst: in het verleden is er zoiets
geweest, maar het werkt niet goed. En het tweede: het werkt onnodig stigmatiserend. Wat ons
betreft wordt de positie van de minima niet alleen gekenmerkt door financiële armoede, maar
tegelijk door een sociaal isolement en ik dacht dat ook die gedachte regelmatig door Divosa wordt
geventileerd. Subsidie voor deelname aan sociaal-culturele activiteiten is een methode om dat
sociale isolement van de minima te doorbreken. Dat het niet werkt uit het verleden kan wat ons
betreft nauwelijks afgeleid worden uit de pogingen die tot nu toe zijn ondernomen, omdat
voorzover ik geïnformeerd ben, die pogingen voornamelijk betrekking hebben gehad op de
sportsubsidiëring. Ten aanzien van het argument dat kortingen voor minima op deelname
stigmatiserend zou werken, nog een aantal afsluitende opmerkingen. Allereerst, in andereplaatsen
in Nederland werkt die methode wel en wordt deze zelfs ook door de minima enthousiast
ontvangen. Een ander argument zou kunnen zijn dat de Cliëntenraad een invoering van een
zodanige korting, ook hier in Breda, toe zou juichen. Dat betekent dus dat de afnemers als zodanig
vóór zouden zijn. Daarbij komt dat het nog niet echt in Breda is geprobeerd, dus om op voorhand
al te zeggen dat het stigmatiserend gaat werken, lijkt me een al te ver standpunt in dit stadium.
Tenslotte, stigmatisering zou ook te ondervangen kunnen zijn, bijvoorbeeld door middel van een
pasjessysteem. Wanneer dat korting in het vooruitzicht stelt, zou je bij de invoering van een
pasjessysteem kunnen zeggen dat dat in de invoeringsfase facultatief beschikbaar is, waardoor
mensen daar mogelijk wat ruimer gebruik van maken en ook de keuze kunnen hebben om daar
geen gebruik van te maken. Ten aanzien van het laatste geldt dan dat stigmatisering en pasjes,
ik denk dat pasjes inmiddels een dermate ingeburgerd fenomeen zijn in onze samenleving dat,
of iemand nu een pasje heeft omdat hij tot de minima behoort of hij een pasje heeft omdat hij
korting krijgt bij de Hema of V&D of omdat hij een rekening heeft bij de RABO-bank, strikt
genomen maakt dat voor
De heer VAN FESSEM
Of om zich te identificeren, al of niet om geld te ontvangen.
De heer SCHRöDER
Ik denk dat u mijn standpunt daarover kent. Laten we wel wezen, ik denk zelf dat er best een
methodiek denkbaar is waarbij mogelijk kortingen in het vooruitzicht worden gesteld en ik zou