29 APRIL 1992
170
de sport. We hebben er alles aan geprobeerd maar het werkte niet. Over stigmatisering heb ik
het gehad. Een derde argument is dat het geld anders is ingezet en daarover heb ik de heer
Schroder ook niet horen vertellen. Welnu, dat was het dan in eerste termijn. Het college heeft
zich zoeven beraden over het amendement en het college is van oordeel dat de argumenten zoals
zoëven door mij verwoord, van dien aard zijn dat het toch aan te raden is om niet over te gaan
tot handhaving van het Bredaas Studiefonds.
De heer SCHRöDER
Voorzitter, is het college daar unaniem in?
Wethouder VAN RAAK
Het college is daarin niet unaniem. Neen.
De VOORZITTER
Tweede termijn. Allereerst even de volgorde van de sprekers in eerste termijn. De heer Van
Beusekom mevrouw Van Beusekom. Ik dacht aan de heer Van Fessem, maar zo krijg je dit
soort verwarring. Mevrouw Van Beusekom heeft het woord.
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Ik ben er helemaal stil van. Uiteraard vind ik de heer Van Beusekom de liefste maar daarnaast
is natuurlijk mijn hart nog ruim genoeg om andere mensen ook aardig te vinden. Ik krijg er
helemaal
De heer VAN FESSEM
Ik ben echt sprakeloos.
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Ja ik ben er zelf eigenlijk ook van geschrokken, maar goed. Ik zal bij het begin beginnen. De
wethouder is begonnen met te zeggen dat wij elkaar gevonden hebben op artikel 9 van de
verordening en om dat toch even recht te zetten: ik ben blij dat het college óns gevonden heeft
en dat we het nu samen eens zijn. Het lijkt woorden slijpen maar zo is het eigenlijk in de
werkelijkheid. Maar uiteraard zijn wij ook blij dat nu de extra toevoeging in dat gedeelte van
de verordening vervallen is en ik herhaal maar niet meer waarom. Het volgende betreft de
argumentatie waarom het Studiefonds nu eigenlijk wel zou kunnen verdwijnen. Wanneer je de
A.B.W. met de mogelijkheid van de Gemeentelijke Kredietbank en de mogelijkheden in de
R.W.W. bekijkt, dan zijn dat inderdaad zaken die een heleboel dingen vanuit het Studiefonds
overbodig maken. Toch spreekt door het hele verhaal van het college het feit dat je zegt: het
is hypothetisch wat wij veronderstellen en toch eindigt de wethouder met het verhaal: als er dat
geval is, dan melden we dat. Dat is nu wat wij bedoelen. Wij onderschatten niet de waarde van
de regelingen die er nu zijn, die zijn er, maar er blijven zaken, en ik ben blij dat we nu niet met
elkaar gaan benoemen welke zaken het eventueel zouden kunnen zijn, ik denk dat dat oeverloos
is, er zijn altijd grensgevallen, er zijn altijd zaken die ergens niet door afgedekt worden. Wij
koppelen dat aan een eerder genomen besluit van deze raad. Wij zeggen dat we het er nooit
financieel moeilijk door hebben gehad. Er zijn door de jaren heen altijd mensen door geholpen.
In iedere periode heb je gedacht dat je eigenlijk de beste regelingen achter de hand had en al
vaker is over het Studiefonds gedacht: zou dat nog wel moeten? We hebben opgeschoven van
onderwijs naar M.D.S.O., naar de Sociale Dienst, wie weet of die verschuiving weer eens naar
de andere kant komt, maar dat doet er niet toe, je hèbt het, je hebt het als stad van formaat. Ik
zal niet de hele knooppuntstatus er bij noemen, al ben ik daartoe geneigd, maar je hèbt het. Stel
nu dat dat geval komt, ik weet zeker dat het geval komt maar dat is dus dat welles- nietes en