29 APRIL 1992 174 Wethouder VAN RAAK Er zouden hypothetische grensgevallen zijn. Wij werken nu een x-aantal jaren, we hebben alle grensgevallen die er de afgelopen jaren zijn geweest bekeken. En die zouden allemaal, althans de ervaring op basis van de afgelopen jaren wijst in die richting, geholpen kunnen zijn met de voorliggende voorzieningen zoals ze hier zijn genoemd. Dus niet door het Bredaas Studiefonds, op dit moment. Dat betekent dat we op basis van de ervaringen ook met die grensgevallen nu kunnen zeggen: er zijn geen gevallen die we kennen. Bijgevolg is het veilig en verantwoord om het op te heffen. En dan herhaal ik de discussie: is er misschien nog eens een keer een geval? Ik durf niet neen te zeggen, ik kan wat apodictischer zijn en zeggen: goed, er zijn er geen, punt uit. Dan was u misschien tevreden geweest en dan had u die hele discussie niet gehad en dan had zelfs de heer Schroder zijn gelijk gehaald, want dan zouden we ook nooit gemeld hebben dat er zo'n geval geweest zou zijn. Dat is niet de bedoeling, het gaat er gewoon om dat we serieus inschatten: wat hebben we over voor de Bredase jongere, komt hij nog voldoende aan zijn trekken met de voorzieningen die we hebben. Wij dachten van wel, er wordt hier niemand benadeeld. Waarom moeten we dit verhaal dan overeind houden, er is geen enkele noodzaak toe. Daar gaat de discussie over en het gaat niet over status, het gaat niet over mensen al dan niet op een lager niveau helpen, het gaat niet over nostalgie, het gaat er gewoon over of het gewoon bestuurlijk verstandig is om zo'n wat ik dan noem: slipvormig aanhangsel, een appendix, dan nog in stand te houden. Dat is het dus niet vinden wij. Ik heb gezegd: stel dat dat geval er dus komt, dan meld ik dat. Als dan de heer Schroder zegt: die melding komt nooit binnen, want de ambtenaren kijken wel uit om dat te melden, dan De heer SCHRöDER Voorzitter, zo heb ik het niet gezegd. Wethouder VAN RAAK Neen, daar komt het wel op neer. Dat is niet de bedoeling De heer SCHRöDER Voorzitter, ik wil de ambtenaar tegenkomen die zich over het jaar waarover de wethouder spreekt nog herinnert dat er een Bredaas Studiefonds was, die daar de regels nog van kent en die vervolgens ook nog eens bedenkt: hé, dat geval had daar nu precies onder gevallen, ik moet daarmee naar de wethouder. Mevrouw HEERKENS Het is toch volstrekt onzin: we hebben nog Bijzondere Bijstand en als het daar niet onder zou vallen dan kun je altijd nog bekijken of er andere mogelijkheden zouden zijn. Dan is dat een geval dat tussen wal en schip valt en kan dat de commissie Sociale Zekerheid alsnog aankaarten. De heer SCHRöDER En dat komt dan bij de wethouder op het bord? Mevrouw HEERKENS Dat zou best kunnen ja. Als we dat hier toch met zijn allen nu afspreken? Wethouder VAN RAAK Als ik hier zeg dat dat bij mij op het bord komt, heb ik er het volste vertrouwen in dat dat op het bord komt van mij en dat ik dat tenslotte ook op uw bordje leg. De discussie afronden is een beetje vroeg want ik moet de heer Schroder nog wat antwoorden. Hij constateert nog even in het kader van het minimapasje dat er drempels zouden zijn voor deelname aan sociaal-culturele

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 174