29 APRIL 1992 177
het ter vaststelling voorliggende ontwerp-raadsbesluit als volgt te wijzigen:
1een nieuw punt 2 op te nemen, waarvan de tekst luidt als volgt:
"a. dat bij inplaatsingsbeleid geen ruimte is voor selectie op etniciteit;
b. de gemeenteraad jaarlijks te rapporteren over het gevoerde inplaatsingsbeleid;"
2. de punten 2, 3 en 4 te vernummeren in respectievelijk 3, 4 en 5.
en gaat over tot de orde van de vergadering.
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
De VVD-fractie kan over dit voorstel korter zijn dan in de commissie Volkshuisvesting. In de
commissie Volkshuisvesting is namelijk uitvoerig stilgestaan bij de ongewenste effecten die een
inplaatsingsbeleid kan hebben, ongewenste effecten ten aanzien van diverse minderheidsgroepen
in de Bredase samenleving. Wij delen op verschillende punten de conclusies van het evaluatie
experiment bepaald niet. En wij willen die dan ook geen onderdeel laten uitmaken van de reguliere
verdelingsregels bij het inplaatsingsbeleid. Fricties die na inplaatsing kunnen ontstaan dienen
voor alle bevolkingsgroepen op gelijke wijze te worden opgelost. De Stichting Woonruim
teverdeling Breda heeft met de woningbouwverenigingen daarvoor voldoende mogelijkheden op
basis van de bestaande regelingen. We hebben dan ook na lezing van het voorstel en het
evaluatie-rapport - daarover wil ik nog even iets kwijt, het was heel spijtig dat de raad dat niet
had maar ik had onderhand al van de wethouder begrepen dat zoiets nooit meer voor zal komen -
geen enkele behoefte het inplaatsingsbeleid onderdeel van het verdelingsbeleid te maken. Dat
verschillen in woon- en leefstijlen voor bepaalde mensen tot een onaanvaardbare of ondraaglijke
woonsituatie kunnen leiden, daarvoor bestaat begrip. Die situaties dienen op praktische wijze
te worden opgelost. Maar daarvoor is het spreidingsbeleid van onder andere etnische minderheden
voor onze fractie een verwerpelijk middel, een middel waaraan wij niet willen meewerken. Daarom
zijn wij als VVD-fractie ook tegen dit voorstel. Eerlijk gezegd lag het in de verwachting dat na
de discussie in de commissie Volkshuisvesting het voorstel dat nu voor ons ligt een andere wending
zou hebben gekregen. Kennelijk echter is de discussie die toen is gevoerd aan dovemans oren
gericht gebleven en dat is spijtig. Mocht de huidige verdelingssystematiek enige aanpassing
behoeven om fricties tussen naast elkaar wonende gezinnen sneller op te kunnen lossen, dan staan
wij daar voor open. Maar dat geldt dan ongeacht woon- en leefstijlen van groepen bewoners
waarmee dan in dat geval in het bijzonder de etnische minderheden worden bedoeld. Als de raad
dit voorstel vanavond aanneemt dan zullen wij het concrete verdelingsvoorstel daarop blijven
toetsen. En verdergaande inplaatsingsregels zijn voor ons absoluut taboe.
Wethouder DE BRUIJN
Het amendement is waarschijnlijk nog niet binnen, ik zal proberen toch de zaken nu alvast in
eerste termijn te beantwoorden. In de commissie is uitgebreid gediscussieerd over het onder
zoeksrapportvan het Onderzoeksinstituutvoor Technische Bestuurskunde (O.T.B.) en we hebben
daar geconstateerd, ook het onderzoeksbureau constateert dat, dat er bij het experiment zoals
dat heeft plaatsgevonden eigenlijk nauwelijks een verandering is geweest ten opzichte van de
periode vóór het experiment. Als belangrijkste wijziging wordt in het rapport aangegeven de
grotere betrokkenheid van de woningzoekende door middel van de zogenaamde intake-gesprekken,
die plaatsvinden in dat experiment. Dus ik denk dat, gebruikmakend van de conclusies van dit
rapport, er slechts een wezenlijke verandering zou kunnen plaatsvinden in dié zin dat de
woningzoekende meer betrokken zou worden bij het geheel. Overigens is dit een lijn die we als