29 APRIL 1992
184
dat dat in de toekomst gerealiseerd gaat worden en derhalve kunnen wij instemmen met het
voorstel. De verdere gang van zaken zullen wij in de commissie met de wethouder samen volgen.
De heer MARTENS
U zult begrijpen dat het uiteraard geen stemverklaring wordt. In die zin wil ik toch nog het
volgende opmerken. U kunt in ieder geval van mij niet een uitvoerig betoog verwachten nadat
er een jaar lang in de commissie uitvoerig gesproken is over de problematiek van het zwembaden
beleid in Breda. Maar u zult begrijpen dat we vanavond een politiek ei moeten leggen en dat
zal niet gemakkelijk zijn. Voor de ene fractie is het misschien wat gemakkelijker dan voor de
andere fractie, maar voor ons in ieder geval is het een erg moeilijke zaak. Ik herinner me nog,
toen ik hier in 1974 in deze raad binnenkwam en ik in de toenmalige PvdA/PPR-ffactie belast
werd met sportzaken, dat ik na een jaar geconfronteerd werd met de sluiting van Het Ei en nu
na 18 jaar nu ik aan mijn laatste zittingsperiode bezig ben,word ik weer geconfronteerd met de
sluiting van Het Ei en in dat tijdvak kunt u zich realiseren dat er 16 jaar lang gediscussieerd is
in Breda over het hele zwembadenbeleid: Het Ei wel sluiten, Het Ei niet sluiten, in 1975 is Het
Ei drie jaar dicht geweest, in 1988 stond het praktisch op dicht gaan en de politiek heeft toen
gemeend, unaniem, om Het Ei nog in ieder geval die wijkvoorziening te geven waar ze recht
op hadden. Nu in 1992 staan we voor een definitieve beslissing en zoals de kaarten er nu bijstaan
zal het doek inderdaad vallen over het zwembad Het Ei. We onderschrijven als PvdA-fractie
die discussie die een jaar lang gevoerd is en dan heb ik het over de richtinggevende notitie over
het zwembadenbeleid in Breda. Daarvan hebben wij gezegdBreda zit wat dat betreft met 5 baden,
waarvan 2 openluchtbaden, te ruim in zijn jasje. Een landelijke trend is en dat geven alle rapporten
aan, dat het open zwemwater eigenlijk op sterven na dood is in die zin dat je van het weer
afhankelijk bent, je zit maar aan een aantal korte maanden van het seizoen gebonden. Bovendien
hebben we 3 overdekte zwembaden op dit moment en in de naaste omgeving zijn er de Galderse
Meren en de Asterdplas en de randgemeenten die wat dat betreft nog een beetje verder zijn dan
wij, komen met allerlei recreatieve baden op dit moment op de proppen. Ik mag u in dit verband
herinneren aan Rijen, Zundert en Dongen, enfin noem maar op, en vandaar dat het college toen
heeft gemeend om het Kolpron-rapport ten tonele te voeren, in die zin dat we daar met z'n allen
akkoord mee waren. Er heeft een onderzoek plaatsgevonden in drie fases en bij de laatste fase
heeft ondergetekende al geattendeerd op het feit dat een zo grootschalige locatie op het Van
Sonsbeeckpark een onhoudbare situatie zou zijn. Twee publiekstrekkers van die allure verdragen
elkaar dan niet in een directe woonomgeving. Bij de behandeling van de Kadernota 1993 waarin
5 ton bezuiniging op de Bredase zwembaden werd opgevoerd, heb ik reeds gezegd: geachte
wethouder, hoe denkt u dat te gaan realiseren, die 5 ton? Er is toen gezegd: we vangen een deel
op door het schoolzwemmen nader te bekijken en we vangen een deel op door de exploitatietekor
ten terug te dringen. Bovendien werd er nog eens in diezelfde kadernota een bedrag van 4 ton
in de sector sport als bezuiniging opgevoerd en alle fracties die hier in deze raad aanwezig zijn
hebben daarmee de grootst mogelijke moeite gehad, maar zij hebben het voordeel van de twijfel
gegeven om een aantal besluiten dat in oktober op ons afkomt aan een onderzoek te onderwerpen.
Wij hebben toen reeds gepleit voor een informele vergadering van de commissie sport, facilitaire
zaken en voorlichting om niet in één keer geconfronteerd te worden met een definitief voorstel
van het college richting commissie, zodat we met de rug tegen de muur stonden. Die informele
commissie heeft plaatsgevonden op 10 maart. Ik vermeld even de geschiedenis omdat ik straks
dan duidelijker aan kan geven waarom de PvdA-fractie meent, ondanks de toezegging van het
college met een duidelijk inzicht waarin de beslismomenten over de zwembaden op ons afkomen,
welke kant wij zijn opgeduwd en welke kant we steeds in de richting van het college hebben
gezegd: daar moeten we duidelijk inzicht in hebben. In die informele vergadering op 10 maart
werd duidelijk dat Het Ei in het naseizoen 1992 definitief dicht zou gaan zonder dat er zicht was
op: waar komt er een nieuw bad, welke locatie-keuze maakt het college en wat moeten we ons