25 JUNI 1992
232
winkeliers, maar zeker ook wijkorganisaties die ook voor een gedeelte de consumentenbelangen
in het oog kunnen houden, noodzakelijk.
Wethouder SANDBERG
Ook mijnerzijds heel erg kort met betrekking tot de stemverklaringen, want zo kan ik toch beide
beschouwen. Ik kom nog even terug op het M.G.B.-standpunt. Overigens hebben wij in eerste
aanzet natuurlijk meegedaan aan het formuleren van het rapport, maar het is hun goed recht om
in hun ledenvergadering daarin nuanceringen aan te brengen. Eigenlijk moet je constateren dat
het veel tijd en inspanning heeft gevergd en dat het resultaat wat magertjes is, maar dat komt
ook heel nadrukkelijk omdat hoe verder de discussie kwam, feitelijk voortdurend is vastgesteld
dat de invloed van de locale overheid op dit soort processen vaak moet worden teruggedrongen
omdat je heel veel aan de markt moet overlaten. Het begon met een zeer ambitieus plan, waarbij
de overheid vérgaande invloed en inspanning zou kunnen leveren om bepaalde zaken te
bewerkstelligen. De ondernemers zelve hebben gezegd: ja hoho, wacht even, locale overheid.
Dat soort marktprocessen moet je ook voor een niet gering gedeelte aan die markt overlaten.
Dan blijft er natuurlijk van het rapport niet zo heel veel over en kom je feitelijk tot de conclusie,
na verloop van al die studies, dat de invloed van de overheid toch een relatief gering niveau heeft
en dan zeg je: was dat nu het resultaat na vijfjaar studeren? Nou, terecht. Wat betreft kleine
winkelstrips denk ik dat we daarover op geen enkele manier van mening verschillen. Alleen:
ook een locale overheid kan met alle goede bedoelingen die zij heeft en laten we dat nog een
keer tegen elkaar zeggen in deze raad, niet voorkomen dat, als gevolg van veranderend
koopgedrag, van een veranderende samenstelling van de bevolking, vergrijzing en verjonging
en ontgroening en u vindt alle argumenten daarover in het preadvies, sommige winkelstrips qua
samenstelling niet meer beantwoorden aan het idee omtrent die winkelstrips zoals dat ten grondslag
lag aan, zeg maar het moment waarop die strips werden gebouwd en dat was doorgaans rond
de jaren 1950. Je constateert dan gewoon dat die winkelstrips aan functie gaan verliezen. Ik
ben nu ook bij het verhaal van mevrouw Heerkens: je zou dat toch moeten tegengaan, alleen
al vanwege de terugdringing van mobiliteit. Ja, alleen met die constatering: wanneer de
winkelstrips, ik heb het dan over de kleine, qua samenstelling, qua branchepatroon en qua bereik,
doordat daar een koud saneringsproces plaatsvindt en sommige winkels daar dus ophouden te
bestaan, je dan een situatie krijgt van een onvoldoende compleet aanbod, en dat dan de mobiliteit
zeker niet is gediend met van winkelstrip naar winkelstrip moeten rijden om een compleet
assortiment te kunnen kopen. Vandaar dat het college in dit voorstel, maar breed gedragen, ook
door de Kamer van Koophandel, door de vertegenwoordigers van de M.G.B.de rijksconsulent,
et cetera, zegt: concentreer het dan op zodanige plekken dat wanneer de consument die concentratie
bezoekt, hij ook daadwerkelijk aan zijn trekken kan komen en daar een compleet branchepatroon
tegenkomt. Dat is feitelijk datgene wat we met deze nota nu willen nastreven, zij het beperkt
tot een tweetal door uw raad aangewezen wijken, waarop we uiteraard hulp en ondersteuning
geven in die wijken die niet tot de concentratie worden gerekend, maar waarvan we wel met
elkaar moeten vaststellen dat de overheid wat dat betreft zeer terughoudend slechts kan opereren,
omdat wij niet in staat zijn om ondernemers te verplichten ergens zich te gaan vestigen,
respectievelijk om leegstaande winkels op te kopen. Wat dat betreft zullen we dus veel meer
moeten en mogelijk ook: kunnen sturen in goed overleg met de vertegenwoordigers van de
middenstand. Dat is denk ik ook de essentie van ons opereren buiten de door u aangewezen wijken
Tuinzigt en Heuvel.
Mevrouw HEERKENS
Heel kort. Ik wil toch het verhaal in die zin wat nuanceren dat het duidelijk is dat het verhaal
ten aanzien van de buurtstrips, de bereikbaarheid voor ouderen en gehandicapten, ook het
terugdringen van de automobiliteit, met name bedoeld is voor de eerste levensbehoeften, dat soort