25 JUNI 1992
236
15,6 miljoen gulden die geïnvesteerd moet worden, dat is ook een meerjarenvisie over vier jaar,
mogelijkerwijs in de toekomst in geringe mate moet worden bijgesteld. Met betrekking tot datgene
wat de heer Dubbelman over de meerjarenafspraken namens het CDA heeft gezegd kan ik volledig
instemmen. Dan het amendement, het is nog niet rondgedeeld, maar ik denk dat uit het betoog
van de heer Maas wel duidelijk is geworden wat erin staat. Ik ga niet akkoord met het voorstel:
college, je moet nu alles opeisen waar je recht op hebt, daar komt het dan op neer. In de eerste
plaats: hij spreekt over schulden die het I.H.M. heeft aan deelnemers. Ik denk dat dat in de eerste
plaats al niet correct is. Ik ben het met hem eens dat in het verleden de deelnemers aan het I.H.M.
een bijdrage hebben moeten verlenen, 20 miljoen voor Breda aan de saneringsoperatie en nadien
1/6 van 18,2 miljoen op basis van de gemeenschappelijke regeling in de exploitatietekorten
die na 1985 zijn ontstaan. In die orde ligt het inderdaad op 24 miljoen, maar gezien de
gemeenschappelijke regeling is dat geen kwestie van schulden die het I.H.M. heeft aan de
onderscheidene deelnemers. Dat wij allemaal de wens hebben dat de exploitatie van het Industrie-
en Havenschap zodanig verloopt dat het I.H.M. in staat zou zijn om de deelnemers zo snel
mogelijk schadeloos te stellen voor de bijdragen die zij in het verleden hebben moeten geven,
daarover ben ik het volstrekt met hem en zijn fractie eens. Aan de andere kant ontslaat je dat
ook niet van de verplichting, wil je in de toekomst met het Industrie- en Havenschap geld
verdienen, datje op zeer korte termijn zal moeten investeren in bouwrijp maken, in aanleg van
infrastructuur, wegen, kademuren, noem maar op, en zonder die investeringen heb je niets feitelijk
om te verkopen. Als je nu zou zeggen: wij investeren niet meer, maar wij keren alles uit en zodra
we willen gaan investeren in het bouwrijp maken en in wegen, gaan wij opnieuw naar al die
participanten om te vragen of wij daar geld mogen lenen, dan zeg ik: dan zijn we a: tamelijk
omslachtig bezig, want dan geven we nu het geld terug en vervolgens krijgen we straks een hele
procedure om het geld weer op te halen, dat beperkt de slagvaardigheid bij het toch een beetje
zakelijk opereren, wat een Industrie- en Havenschap moet doen, en b: we krijgen nu geld terug,
maar we weten op voorhand dat we het straks weer moeten afstaan om daar opnieuw te investeren.
Nou, dat zet weinig zoden aan de dijk. Het amendement zegt dan verder dat de raad het batig
saldo zou moeten terugeisen zoals geregeld bij de saneringsafspraken van 14 oktober 1985. Heel
nadrukkelijk: er is geen regeling met betrekking tot terugbetaling bij de saneringsafspraken van
oktober 1985 gemaakt. Er was alleen een standpunt van de gemeente Breda, dat overigens niet
is overgenomen destijds door alle overige participanten in de gemeenschappelijke regeling, dat
wij vonden, wanneer er terugbetaald zou moeten gaan worden, dat dat dan zou gebeuren naar
rato van de inspanningen die bij de saneringsovereenkomst door de onderscheidene participanten
werden geleverd. Dat is, nogmaals, door de andere participanten in het proces toen niet
geaccepteerd. Daarover heeft in deze raad een uitvoerige discussie plaatsgevonden en daar nu
op terugkomen heeft geen enkele zin, dat doet een beetje geweld aan het historisch besef omtrent
de feiten zoals die zich daadwerkelijk hebben afgespeeld. Wel is het zo dat die wens van Breda
voortdurend overeind is gebleven. Nu ligt er een regeling voor, waarbij gezegd is: akkoord, na
de saneringsafspraken van 14 oktober 1985 hebben de deelnemers gezamenlijk op basis van de
gemeenschappelijke regeling 18,2 miljoen betaald. Welnu, laten wij het daarheen leiden dat
wanneer er iets te verdelen is, allereerst die 18,2 miljoen op basis van diezelfde gemeenschappe
lijke regeling wordt terugbetaald. Dat wil zeggen dat ook Zwaluwe en ook Klundert, die exact
hetzelfde bedrag als de gemeente Breda ter beschikking hebben moeten stellen van het I.H.M.
op dezelfde wijze worden terugbetaald. En vervolgens, en nu komt het en ik denk dat dat het
belangrijkste winstpunt is van deze regeling, dat de wens van Breda destijds om wanneer er straks
nog meer geld te verdelen is, dan de verdeelsleutel te hanteren die ook bij de saneringsregeling
is opgelegd, want zo moet ik het zeggen, door de rijksoverheid, welke dan als uitgangspunt wordt
gehanteerd bij het verdelen van de overige middelen. Daarmee wordt de wens die de raad van
Breda heeft uitgesproken voorafgaand aan die saneringsoperatie en niet erkend door de overige
deelnemers, nu als onderdeel van deze meerjarenafspraak wèl erkend. Ik denk dat dat in