25 JUNI 1992
244
ik wil zorgvuldig laten toetsen of de vormgeving van de bebouwing op dat gebied recht doet
aan de omgeving. Dat zeg ik. Ten aanzien van de aanpassing en uitbreiding van De Burcht is
het zo, mijnheer Goos, dat er voldoende parkeerruimte is. Er staan zeker ook op de zogenaamde
drukke momenten, de vrijdagmiddag, de zaterdagmorgen en de donderdagavond, aan de zijde
van de Super-supermarkt nog zeer veel parkeerplaatsen leeg en als die voluit benut zullen worden
bij de uitbreiding van De Burcht, dan is dat denk ik een prima zaak, maar vooralsnog is er zeker
geen sprake van dat we te weinig parkeerplaatsen hebben. In de richting van mijnheer Van de
Steenoven: het is het eerste bestemmingsplan dat in die zin een groot gebied omvat en dat betekent
ook dat er een zekere mate van onzekerheid in zit. We hebben net een punt gehad waarbij iets
heel zeker is: een bouwpercentage, maar op zich zit er een bepaalde mate van onzekerheid in
voor de zittende bewoners. Ik heb ook in de commissie nadrukkelijk gezegd dat wij zorgvuldig
bouwplannen zullen moeten toetsen als het gaat bijvoorbeeld om het aspect van de privacy, ik
denk aan de bebouwing die gedacht is achter de Heerbaan. Ook daar is terwille van de bewoners
een maximum genoemd, namelijk acht woningen. Terwijl dat in een eerdere versie wat open
werd gelaten, is nu gezegd: niet meer dan acht. De vraag van de heer Van de Steenoven om
zorgvuldig de toezeggingen te controleren en te bewaken heb ik net in de richting van anderen
al beantwoord, dat zal zeer zeker gebeuren. Wat betreft de vraag van mevrouw Van Bergen naar
de kwaliteit, een kwalitatief hoge invulling, denk ik dat dat zeker een zaak is, waarvan het college,
juist op het moment dat we bezig zijn om de nota Architectuur langzaamaan zodanig vorm te
geven dat hij op enig moment naar uw raad toe kan, zeker ook aan zichzelf verplicht zal zijn
om zeer streng daarop toe te zien. Uw vraag naar de woninglocaties in Breda en de negatieve
financiële gevolgen deel ik, dat heeft inderdaad een groot aantal negatieve gevolgen zeker op
de lange termijn. Invullingen op korte termijn betekenen het zoeken naar grote bouwlocaties.
Op dit moment is er één grote bouwlocatie in ontwikkeling in het kader van het bestemmingsplan
Heilaar-Steenakker. Collega Sandberg heeft net al gezegd: we hopen u binnenkort te informeren
over de voortgang van dat bestemmingsplan. Verder is het college bezig ook een nieuwe
bouwlocatie te doen ontwikkelen. Verder zullen wij op dit moment ons uiterste best moeten doen
om wat minder grote bouwlocaties in onze stad tot ontwikkeling te brengen. In het structuurplan
voor de binnenstad dat hier over drie weken aan de orde is wordt gesproken over het Chasséter-
rein. Op dit moment wordt er gewerkt aan het ontwikkelen van het voormalige Ignatiusterrein
en dat betekent dat je inderdaad zeer hard moet sjouwen, zowel bestuurlijk als ambtelijk, om
daar ook wat minder grote bouwlocaties tot ontwikkeling te brengen. Het is echter zo dat dat
eigenlijk met de dag moeilijker wordt, met name de eisen op het gebied van de milieu-hygiëne
belemmeren nog wel eens een aantal bouwontwikkelingendie misschien 15 jaar geleden helemaal
geen probleem zouden geven. Er zit een groot aantal niet gemakkelijke kanten aan, laat ik me
voorzichtig uitdrukken. In de richting van de heer Garritsen: nogmaals de toezegging om dat
overleg en de voortgang zorgvuldig te bewaken. Ik ben het jammer genoeg niet met u eens dat
de Claudius Prinsenlaan alleen maar een, ik zou bijna zeggen: negatief effect heeft, maar er is
zeer wel een aantal positieve elementen aan te duiden. Dat heb ik net al in uw richting proberen
uit te leggen. Tenslotte: de Poolseweg. Wanneer het zo is dat zowel het langzaam verkeer als
het openbaar vervoer goed langs de Claudius Prinsenlaan kan rijden èn de lus langs het
Ignatiusziekenhuis kan maken, dan kan ook een kantoor op dat deel van de Poolseweg daardoor
worden ontsloten en deel ik niet uw zorg en eigenlijk ook niet uw argumenten om tegen dit totale
bestemmingsplan te stemmen op grond van dat punt. Tot zover.
De heer GOOS
Nog heel even kort. Ik ga ervan uit dat de betreffende wethouder zelf die zinsnede niet in het
bestemmingsplan heeft gezet. Dat zal een van de ambtenaren zijn geweest, daarvoor heb ik ook
alle begrip. Maar als daar staat dat het een samenhang moet zijn tussen het bestaand en dèt moet