30 JANUARI 1992 24 Akkoord, met de aantekening dat de fractie van Groen Links geacht wil worden te hebben tegengestemd. 13. AANVULLENDE ONDERWIJSVOORZIENING VOOR ALLOCHTONE STUDENTEN HOGER ONDERWHS. De heer DE LEEUW Wij hebben dit stuk mee teruggenomen bij de commissiebehandeling. Wij menen dat dit niet echt een verantwoordelijkheid is voor de gemeente; niet écht een gemeentelijke taak is. Het komt bij ons ook een beetje binnenvallen, het is een beetje vreemd eigenlijk. Wij menen dat die middelen voor allochtonen in het onderwijs veel beter gebruikt zouden kunnen worden. We hebben echter geen overwegende bezwaren. We menen dat het eigenlijk voor de instellingen zelf zou moeten gelden, maar we kunnen met het voorstel akkoord gaan. Mevrouw HEESSELS Ook wij hadden in de commissievergadering dit voorstel mee teruggenomen. Op zich staat onze fractie niet onwelwillend ten opzichte van dit voorstel. We zien het belang van de begeleiding van allochtone studenten duidelijk wèl. Het heeft een goede voorbeeldfunctie als allochtone studenten slagen voor een H.B.O.-opleiding. Toch hebben wij gezegd dat hier eigenlijk niet direct onze eerste prioriteit ligt, ook de wethouder heeft dat erkend in de commissievergadering. Het plan dat eronder ligt kunnen we toch niet anders beoordelen dan zijnde een vaag plan. Ook zouden wij graag zien dat dit project niet uitsluitend bij begelei ding in het onderwijs zelf blijft, maar dat er ook in de richting van de arbeidsmarkt wat initiatieven worden ontplooid, omdat vaak blijkt dat, als H.B.O.-studenten een opleiding goed afsluiten met een diploma, juist daar het knelpunt ligt en dan heb ik het nog niet over de stageplaatsen tijdens de opleiding. Dus wellicht dat dat als een aandachtspuntje in de richting van het bestuur zou kunnen worden meegenomen. Ik heb nog wel een vraag ten aanzien van de financiële middelen. We stellen nu eenmalig een bedrag ter beschikking ten laste van de BER. In de commissie heeft de wethouder gezegd dat dit bedrag in vier termijnen zou worden uitbetaald; niet in één keer. De brief die ter visie lag, duidt daar naar onze mening niet op. Het lijkt erop alsof er toch in één keer wordt uitbetaald. Wij hebben duidelijk voorkeur voor een betaling in termijnen. Wij vragen ook, zeker na het eerste jaar, om een evaluatie en die hoeft niet uitgebreid te zijn, maar ik denk dan met name ook aan deelnamecijfers, omdat ook in het plan dat ter visie ligt, duidelijk wordt aangegeven dat van de huidige voorzieningen nauwelijks gebruik wordt gemaakt. Ik hoop natuurlijk dat dat anders is. Maar ik wil toch vragen naar wat de mogelijkheden zijn, mocht blijken dat er van deze voorziening nauwelijks gebruik wordt gemaakt. In hoeverre is het dan mogelijk om je dan als gemeente uit dit project terug te trekken? Wethouder VAN DONGEN Allereerst in de richting van de heer De Leeuw. Ik heb ook al in de commissie gezegd dat er niet voor niks zolang overleg is gepleegd en gekeken of het wel echt nodig was. Er is overleg gepleegd met andere steden en de betrokken instellingen. Toch is op een gegeven moment, nadat ook andere gemeenten en de Gedeputeerde hebben gezegd wèl een bijdrage te zullen geven, ook voor Breda van belang gebleken om toch in dat totaalpakket te participeren, om betrokken te blijven bij dat geheel en ook in het geheel een rol te kunnen blijven spelen. Dat het niet de hoogste prioriteit heeft vanuit de gemeente, heb ik ook in de commissie al gezegd. Ik wil dat hier niet allemaal herhalen. Toch blijkt ook uit de dekking van het voorstel dat wij geen aanspraak willen maken op centen uit sociale vernieuwing, de W.R.R.-gelden, omdat die juist zijn bedoeld voor een opvang van allochtonen in het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 24