15 JULI 1992 252 140. KREDIETVOTERING TER BESTEMMING VAN HET RESTANT DEEL VAN DE RESULTAATPREMIE 1988, WELKE IS TOEGEKEND UIT DE ACTIE -25%, VOOR VERKEERSVEILIGHEIDS DOELEINDEN 141. NIEUWE VERHUISKOSTENREGELING. 142. WIJZIGING F-ll REGELING. 143. WIJZIGING VAN DE "STAANGELDVERORDENING BREDA 1992". Akkoord. 144. VOORLOPIGE VASTSTELLING VAN DE JAARREKENING 1991. De heer SINKE Het is eigenlijk niet veel meer dan een stemverklaring, omdat wij er de laatste weken al vrij lang bij hebben stilgestaan. Maar het afsluiten van het jaar 1991 vind ik toch een te belangrijk moment om zomaar voorbij te laten gaan. Het is een einde van een vrij lang pad. Wat wij nu hebben bereikt is dat de afsluiting van 1991 correct aansluit op de voorbereiding van 1993 en dat is iets wat wij toch een aantal jaren hebben nagestreefd. Ik zou eigenlijk willen zeggen, laten wij proberen ook de volgende jaren op die manier te werken, om daarmee te bereiken wat wij een hele tijd hebben willen bereiken. De heer VAN DE STEENOVEN Het eerste stukje van mijn voorgenomen verhaal is hetzelfde als wat de heer Sinke heeft gezegd. Dus dat hoef ik niet te herhalen. Ik wil namens mijn fractie waardering en dank uitspreken voor de snelle en goede presentatie van de jaarrekening. Ik denk dat die waardering en dank niet alleen het college toekomen, maar ook alle ambtenaren die daaraan hebben gewerkt. In de Rekeningscom missie heb ik reeds gezegd dat het grote voordelige saldo van 1991 de schijn wekt van een gunstige financiële positie van onze gemeente. Of dat zo gunstig is? Op dit moment staat het er nog goed voor. Maar voor alle duidelijkheid, onze fractie heeft toch zorg over de financiële positie van onze gemeente in de toekomst. Daarbij denken wij aan de effecten van de Tussenbalans, de lasten die wij hebben te verwachten van de investeringen van met name de grote projecten, de risico's in de grondexploitatie, de effecten van de terugval van de woningbouw die wij helaas moeten voorzien en ook de risico's. Voorts hebben wij het in de Rekeningscommissie gehad over de milieu-technische samenwerking en uit de jaarrekening bleek deze keer al wel, dat wij ook daarbij risico lopen. Dat alles brengt ons ertoe dat wij zeggen: reken je niet rijk als je kijkt naar het jaarrekeningsresultaat. Over met name de milieu-technische samenwerking hebben wij recent vernomen wat voor ideeën daarover bij het dagelijks bestuur van het Stadsgewest leven. Daarop aansluitend zeg ik dan: welke risico's lopen wij eigenlijk als gemeente Breda daarmee? Wij zullen ongetwijfeld bij de begroting en bij de Kadernota 1994 op al deze punten nog uitvoerig terug moeten komen. Ik wil tot slot namens mijn fractie over deze jaarrekening nogmaals zeggen dat wij de overschrijding representatiekosten van het bestuur en de tekorten van de Schouwburg, die uit de saldi-reserve worden aangezuiverd als wij dit besluit aannemen, in hoge mate betreuren, maar wij leggen ons neer bij de gegevens zoals die daaronder zijn gelegd. De heer BOKKELKAMP Het had zo eenvoudig kunnen zijn. Ik had kunnen bevestigen datgene wat de heer Sinke had gezegd in het eerste stuk van zijn verhaal en voor het tweede gedeelte dat wat de heer Van de Steenoven met betrekking tot de dank aan de ambtenaren had gezegd. Maar de rest van het verhaal sprak mij niet zo heel erg aan, dus vandaar dat ik mijn verhaal toch weer iets anders inkleur. Het is reeds zowel bij de Rekeningscommissie als bij de commissie Financiën en Planning aan de orde gekomen, dat wij blij zijn op deze wijze met een jaarrekening aan de gang te gaan. Een heleboel zaken die de heer Van de Steenoven noemde, is naar mijn mening meer geschikt om

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 252