15 JULI 1992
260
ga je dat aanleggen, hoe ga je dat doen, maar ook in het licht van wat de heer Van de Steenoven
heeft gezegd: een x-aantal fietspaden kun je daadwerkelijk vandaag of morgen al gaan verbeteren.
Dus de investeringsgelden voor het fietsverkeer moeten inderdaad worden uitgenut. Het tweede
punt is, als je kijkt naar een jaarrekening, waar regelmatig toch wat bedragen overblijven, dan
denk ik dat zeker een aantal zaken op het terrein van het langzaam verkeer in feite op de plank
moet liggen. Dus datje zegt: er is nog wat te investeren, doe het dan in deze richting. Want
er is een gigantische achterstand in Breda ten aanzien van het bevorderen van het fietsen, met
name, wat ook uit de onderliggende stukken blijkt, het percentage fietsgebruik in Breda is
gigantisch laag. En naar mijn mening heeft dat alles te maken met de binnenstad, die heel slecht
te befietsen is, maar ook de aan- en afvoerroutes van en naar de binnenstad zijn kwalitatief heel
slecht. Dus wat dat betreft vinden wij dat nu echt de uitvoering ter hand moet worden genomen
en dat u, wat de PvdA vroeg, bij de begroting met voorstellen moet komen. Wij vinden dat u
ook moet komen met wat gerealiseerd is, want ook dat vinden wij heel belangrijk.
Wethouder KOEKKOEK
Ik kan u meedelen dat ik al zeer vaak op de fiets ga in de richting van het Stadskantoor en dat
ik met mevrouw Van Bergen ook redelijk weet hoe het comfort is van de fietspaden langs de
Claudius Prinsenlaan. In de richting van de heer Derijckere, het is een uitgangspuntennota,
waarvan de radialen en de tangentialen het hart vormen en als volgend punt komt daarbij: de
binnenwijkse fietsvoorzieningen, waarvan wij aan u willen voorstellen om in de eerste plaats
het fietspadenstelsel in de Haagse Beemden af te maken, omdat er nogal een aantal losse eindjes
ligt. Bovendien is de dienst Openbare Werken daar ook al bezig om de verlichting te verbeteren
en dan zou dat samen kunnen gaan. Dat zijn de hoofdlijnen van de nota en daarover wordt
vanavond aan u gevraagd of u daarmee kunt instemmen en dat wij die kunnen gebruiken als
uitgangspunten voor de fietsstructuur in Breda. Dus dat is de onderlegger om te komen tot het
stap voor stap realiseren van die fietsstructuur. Als de heer Van de Steenoven zegt dat die
fietsstructuur het ideaalbeeld is, dan willen wij dat graag onderstrepen. Maar dan komt de
uitvoering. Het college is dienaangaande van plan om, naar aanleiding van de raadsdiscussie,
de raadsuitspraak en een zeer inhoudelijke en uitvoerige discussie in het college en dat heb ik
u ook geschreven bij brief van 10 juli, goed te luisteren naar wat de commissie heeft gezegd
en de kanttekeningen van die commissie mee te nemen bij de uitvoeringsvoorstellen en dan gaat
het om de knelpunten in de aangegeven radiale en tangentiale snelfietsroutes en de toestand van
het onderhoud. En die knelpunten mag u breed opvatten in de geest zoals de heer Van de
Steenoven het zei: u kunt ook denken aan de verkeerslichteninstallaties, u kunt denken aan het
onderhoud; laten wij daar in de allereerste plaats naar gaan kijken. En dat wij in het kader van
die uitvoeringsvoorstellen op termijn tot tweerichtingenfietspaden komen, wellicht dat dat erin
zit. Maar een eerste stap in de richting van de uitvoeringsvoorstellen zal toch zeer zeker zijn
zoals de commissie dat heel nadrukkelijk bijna unaniem in die zin heeft gezegd. Wij hebben ook
toegezegd om in die zin de voorstellen aan u te doen toekomen. Op dit moment zijn er natuurlijk
nog niet van die concrete voorstellen, omdat het belangrijk is eerst een uitspraak van de raad
te vernemen op basis waarvan het ambtelijk apparaat een aantal concrete voorstellen kan gaan
uitwerken in deze sfeer. Daarbij is een aantal zaken van belang. De zaken van rendement,
waarover gesproken, zaken van veiligheid, die zitten ook in de criteria van de nota en spelen
heel concreet mee als het gaat om de voorstellen in uw richting te formuleren. Of het lukt,
mijnheer Van de Steenoven om bij de begrotingsbehandelingen van oktober, want er valt nog
een aantal vakantiemaanden af, een concreet actieplan voor te leggen, daarvoor zullen wij ons
uiterste best doen. In ieder geval stel ik mij wel voor dat zo snel mogelijk na de zomervakantie
het college een aantal concrete uitvoeringsvoorstellen aan u voorlegt. Dat is dan nog geen
actieplan, maar dat zijn de eerste stappen en wellicht dat wij in het perspectief daarvan ook al
een aantal andere zaken kunnen meegeven. Ik wil zeggen, wij doen ons uiterste best maar of
het helemaal lukt durf ik niet toe te zeggen, ook gezien uw eigen opmerking over de ambtelijke
capaciteit. Maar de poging is er om het inzichtelijk te maken en in ieder geval om na de vakantie
te komen met uitvoeringsvoorstellen. In de richting van mevrouw Van Bergen, in de discussie
over fietser en bromfietser op een tweerichtingenfietspad heb ik, met behulp van de statistiek