15 JULI 1992 266 aan de bezwaren die de fractie had met betrekking tot de verhoging van het tarief. Dit voorstel laat het principe zoals gehanteerd bij de invoering van het vergunningstelsel wel los ten aanzien van wat toen in de toelichting op het vergunningstelsel is genoemd: een bijdrage in de administratiekosten van de bewoners. Er wordt nu gesproken over het toegaan naar het kostendekkend tarief. Mijnheer Adank had het daar ook al even over. Uit het voorstel blijkt dat die discussie gaat komen na 1994 en voor onze fractie is dan in ieder geval wel belangrijk dat een onderdeel in die discussie zou moeten zijn, wat voor kosten je wel en niet toe gaat rekenen aan het vergunningstelsel. In het verslag, zoals we dat hebben toegezonden gekregen van de commissie, wordt een aantal zaken genoemd dat een gevolg is van het parkeerbeleid, zoals dat in de toekomst wordt uitgewerkt, waarbij in ieder geval naar de mening van de PvdA-fractie niet alle consequenties van het parkeerbeleid in de toekomst aan het vergunningstelsel zullen mogen worden toegeschreven. Ik denk dat in ieder geval bij de discussie die nog gaat komen heel duidelijk naar voren zal moeten worden gebracht vanuit het college, wat je wel en niet daaraan toeschrijft, omdat ik denk dat je dan heel duidelijk kunt krijgen hoever je kunt gaan met het kostendekkend maken van het vergunningentarief. Dat is voor ons een heel belangrijk punt en ik hoop dat vanuit het college de toezegging kan komen, dat bij die discussie dat punt betrokken wordt. Dat er toch een verhoging komt, vinden wij redelijk als je kijkt dat we inmiddels tien jaar verder zijn. Ik kan me voorstellen, alhoewel we nog niet precies weten wat je wel en niet toeschrijft aan vergunningen, dat de administratiekosten op zich in tien jaar zijn gestegen. En in die zin kunnen wij ook instemmen met het voorstel tot de verhoging van 5,— naar 10,--. Ik moet zeggen en de heer Adank had het er ook over, dat we door dit voorstel en door het terugbrengen van de kosten voor de zakelijk belanghebbenden wat minder winst maken. Ik denk dat het vergunningstelsel en de wet schrijft dat ook voor, je mag daarop geen winst op maken, ook niet bedoeld is om de winst van het Parkeerbedrijf wat hoger te krijgen. Ik hoop ook niet dat dat in de toekomst de bedoeling zal zijn. Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT We hebben ongeveer twee jaar geleden een voorlopige oplossing voor fiscalisering ingevoerd en nu komt dus de definitieve en de besluitvorming ter sprake. En ik vind het een goed en een duidelijk voorstel en nu spreek ik over het eerste voorstel, dat we in de commissie hadden en de commissie was het daar ook over eens. Er is nu een gewijzigd voorstel waarover wij moeten praten. Mijn vraag is: hoe komt het dat u een gewijzigd voorstel moest sturen? Omdat de bewoners van de binnenstad te hoop liepen? Ik denk dat het een slechte zaak is voor het college om eerst onrust te veroorzaken en als dan de burgers protesteren, dan worden de tarieven aangepast. Ik denk dat het college eerder had moeten aanvoelen wat onder de bevolking leeft en ik snap ook niet waarom het zo heeft gemoeten. Het college heeft alle tijd gehad voor beraadslaging en men was unaniem akkoord met het eerste voorstel. De commissieleden waren kritisch op een hoge prijsstijging. Ik heb ook een voorbehoud gemaakt voor dit onderdeel van het voorstel vorige week in de commissie. En de wethouder zei toen: de Chasségarage moet een goed financieel fundament hebben en dat was een van de redenen voor de prijsstijging voor het bewonersvergunnningstelsel Maar dat goed financieel fundament, is dat dan nu niet meer nodig? Een week eerder bij het behandelen van het structuurplan in de gezamenlijke commissie zei meneer Van de Steenoven van de PvdA al, dat hij bang was dat de garage van het Chasséveld te duur zou worden en dat hij dan bang was dat de parkeervergunningen omhoog zouden gaan. De wethouder moet toen toch ook al geweten hebben van deze tarievenstijging? Waarom heeft hij dat toen niet gezegd in de beantwoording? Dit zijn twee vragen waar ik mee zit en waar ik vanavond toch wel graag antwoord op wil hebben. In het aangepaste voorstel is er iets bijgekomen waarvan ik denk dat de bewoners daarop niet zo gelukkig zullen reageren. Het college streeft nu naar een uiteindelijk kostendekkend tarief. Ik moet zeggen dat deze zin in het algemeen in het streven van de VVD past, omdat wij vinden dat tegenover diensten ook kostendekkende tarieven staan. Ik wil nog even ingaan op iets wat èn mevrouw Heessels èn meneer Adank zeiden: we maken nu minder winst. Dat is dus niet waar, want als we er naar streven om straks de tarieven kostendekkend te maken, dan zijn ze dat dus niet. Het totaal van het Parkeerbedrijf zal wat minder winst maken, maar hier leggen we dus nu op toe. Ik heb daar op dit moment ook alle vrede mee.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 266