15 JULI 1992 inkomsten wat omlaag gaan, met name omdat de zakelijk belanghebbenden in ieder geval het eerste jaar en drie maanden minder gaan betalen. Ik denk dat dit voor de gebruikers bewoners van de binnenstad, een onverkoopbaar voorstel is geworden. Daarvoor moeten we denk ik even terug naar de invoering van het hele parkeervergunningstelsel in 1980. In de advisering die daaronder ligt lezen we: met het oog op het argument van billijkheid is het redelijk om aan de gebruikers bewoners een lager tarief in rekening te brengen, dan aan de zakelijk belanghebbenden die in de binnenstad moeten parkeren. Wat was de overweging daarbij? Veelal zal het zo zijn dat de zakelijk belanghebbenden in staat zijn hun kosten dan wel zakelijk af te schrijven, dan wel fiscaal weg te werken, zodat ze het feitelijk niet in de portemonnaie voelen. Anders geldt dat uiteraard voor de bewoners die dat onmiddellijk in de portemonnaie raakt. Op grond van dat argument en de billijkheid die men voelde bij een lagere tariefstelling, is toen gezegd dat de bewoners een lager tarief konden krijgen. Nu zien we ineens dat in het huidige advies de bewoner een 100% hoger tarief moet gaan betalen en dat per saldo en dat is inderdaad het gevolg van een landelijke regelgeving en daar zullen wij vanavond op zich niet onderuit komen, de tariefstelling voor de zakelijk gebruiker omlaag moet. Een zo haaks staand gevolg op datgene dat twaalf jaar geleden is gebeurd, leidt ertoe dat wij uw college graag in overweging willen geven om dit deel van het voorstel mee terug te nemen. Aangezien de inkomsten de komende tijd toch wat lager zullen gaan worden, lijkt het ons beter om te zeggen: laten we de eerste drie maanden gebruiken om te kijken of er een ander tariefsysteem ontwikkeld kan worden. En daarbij zal onze fractie voorstander zijn een van tariefsysteem, waarbij de kosten voor het totale parkeren in de binnenstad en met name dan het belanghebbende parkeren, worden afgewenteld op de hele Bredase bevolking. De argumentatie daarvoor heb ik deels al genoemd. Een belangrijk argument daarbij is inderdaad, dat het leefbaar houden van de binnenstad toch ook een voorziening moet zijn die niet alleen de binnenstadbewoners raakt, maar juist ook de totale bevolking. Een bijkomstig argument is nog dat er in de afgelopen tien, vijftien jaar nogal wat woningbouw is gerealiseerd in de binnenstad en het zijn toch niet allemaal dure koopwoningen die daar zijn neergezet. Er zijn nogal wat HAT-eenheden en er zijn wat ouderenwoningen neergezet. We praten dan toch niet over de meest draagkrachtige inwoners van Breda, terwijl die in dit voorstel toch met een behoorlijke tariefstijging worden geconfronteerd. Wethouder KOEKKOEK In de richting van de heer Adank herhaal ik de toezegging in de commissie: als er een beleidsmatige toelichting bij een jaarrekening gegeven gaat worden, dan kan ook bij de jaarreke ning van het Parkeerbedrijf worden aangegeven hoe de relatie is geweest tussen de beschikbare capaciteiten en de geleverde produkten. Dat is denk ik geen probleem. Ik ben het met u eens dat er een integraal parkeerbeleid nodig is, in ieder geval in de eerste plaats voor de binnenstad, waar een groot aantal projecten op stapel staat, waar ook een groot aantal onderzoeken loopt. Ik ga niet in herhaling vallen en de hele trits die we in de commissie uitgebreid hebben besproken hier behandelen. Maar ik denk dat het goed is, als we in het najaar of begin van 1993 een nota Parkeerbeleid aan u kunnen voorleggen en ik zal dat aan de commissie Ruimtelijke Ordening voorstellen, om die in een gezamenlijke commissievergadering te bespreken. Het aspect van de tarifering: er staat een groot aantal tarieven in dit voorstel, we moeten tarieven afspreken voor wielklemmen, voor wegslepen, voor inbewaringstelling en we moeten ook een tarief vaststellen voor het vergunningstelsel. Dat laatste zijn wij gedwongen te doen, dat staan ook in het preadvies, mijnheer Adank, op bladzijde twee iets onder het midden, daar staat: "De Wet Gemeentelijke Parkeerbelasting staat niet toe, dat er twee verschillende tarieven gehanteerd worden voor bewoners en voor zakelijke belanghebbenden". De Wet Gemeentelijke Parkeerbelasting eist van ons dat we ofwel bij wijziging van de verordening de tarieven gelijk trekken en dat doen we dus nu, want we zijn met de wijziging van de verordening bezig, ofwel zegt diezelfde wet: u moet het binnen twee jaar doen. Of u nu wel of niet die verordening wijzigt, u heeft het maar binnen twee jaar te regelen. Wij zijn nu bezig met invoering van de fiscalisering tegen de wijziging van de verordening. Dat betekent datje daarover een standpunt moet innemen. Je kunt maar één tarief in rekening brengen. Dat zeg ik ook in de richting van de heer Schroder. Op zich vind ik het een goede redenering om het preadvies en de toelichting op de verordening van 1980 terug te 268

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 268