15 JULI 1992 269 halen en met heel goede argumenten werd daar een onderscheid gemaakt tussen zakelijk gebruik en bewoners gebruik. Echter, het is ons door een hogere overheid verboden om dat langer te gebruiken. Dat betekent dat je erover na moet denken hoe je daarop ingaat. Was het ons niet verboden, dan waren we wellicht met een ander voorstel gekomen. Maar de zaken liggen zo. De Tweede Kamer heeft een besluit genomen en wij zullen, wanneer we moeten komen tot een wijziging van een verordening zoals nu, ook die tarieven moeten aanpassen. Dat is nu eenmaal een feit, als de Tweede Kamer heeft gesproken. Wat betreft de motieven het volgende. In eerste instantie ging de gedachte van het college uit in de richting van kostendekkendheid. Ik heb dat ook in de commissies zo verwoord. De kostendekkendheid wordt op dit moment berekend gezien de zojuist vastgestelde jaarrekening van 1991, op een bedrag van 34,02 per maand. Dus voor 1992 kun je zeggen: tussen de 35,- en de 40,-. Als je dan 20,- neemt, dan zit je in de richting van kostendekkendheid. Gehoord de discussie in de commissie, wil het college daaraan vasthouden, maar wil daar gefaseerd naar toe. Dat is het motief om dat bedrag van 20,— boven tafel te houden, dat staat ook nadrukkelijk in het preadvies; we willen de idee van kostendekkend heid boven tafel houden, dat staat ook in het preadvies, maar de weg er naar toe willen wij gefaseerder doen, gehoord de discussie in de commissie. Dat zijn voor het college de argumenten geweest om u een gewijzigd preadvies voor te leggen. Het college stelt u voor de discussie over de kostendekkende tarieven in 1994 met elkaar te voeren en daarbij moet je uiteraard, zoals mevrouw Heessels zegt, natuurlijk helder hebben wat je zou kunnen toerekenen. Op dit moment hebben wij dat op zich helder, maar de discussie met elkaar hoe je dat precies vorm gaat geven zal je dan ook tegen die tijd klaar moeten hebben, zodat de raad met het college kan nadenken over hoe je vorm geeft aan die kostendekkende tarieven, of de weg daarnaar toe. Daarover is letterlijk het laatste woord niet gesproken. We zeggen: we gaan in de richting van. En die discussie willen wij in 1994 voeren en wellicht dat die bij de begroting van 1995 wordt gevoerd, ofwel dat u dan voorstellen zullen bereiken. Dan zijn er ook inmiddels verkiezingen geweest en zit er ook een andere raad. In die zin is het een zaak waarvan je nu in ieder geval nog niet kunt zeggen: zo zal het worden. Maar wel stellen wij nadrukkelijk dat aan u voor dat wij dan die discussie met u willen aangaan. Mevrouw Van Bergen vraagt hoe het komt dat er nu een gewijzigd voorstel ligt. Ik herhaal heel kort wat ik net heb gezegd: in de commissie waren er nog zeer duidelijke aarzelingen ten aanzien van de weg daarnaar toe. Daar heeft het college over nagedacht en stelt voor de weg naar die 20,-- gefaseerd af te leggen en de idee van de kostendekkende tarieven nadrukkelijk boven tafel te houden. We zeggen nu niet: volgend jaar zitten we op een kostendekkend tarief, maar we willen wel met elkaar de discussie aangaan hoe je dat vorm wilt gaan geven. Ik ben bang dat uw opmerking over het financiële fundament en de parkeergarage wellicht in het gesprek over en weer wat uit de context is gehaald. Het ging in de discussie in de commissie over welke zaken er allemaal spelen ten aanzien van het parkeerbeleid. Het was een reactie op een opmerking van de heer Adank om eens te denken aan het integraal parkeerbe leid. Ik heb toen een aantal elementen genoemd: de bouw van een parkeergarage, structuurplan van de binnenstad, het mobiliteitsonderzoek, de uitbreiding van het vergunningstelsel. Dat is een aantal zaken dat speelt. Landelijk gezien heeft de minister een notitie geproduceerd over het parkeerbeleid. Daarenboven moeter op zich natuurlijk voor de parkeergarage aan het Chasséveld een duidelijk en goed financieel fundament zijn. Maar, om dat te koppelen aan de hoogte van de tarieven voor het vergunningstelsel heb ik in ieder geval in de commissie absoluut niet zo willen zeggen, want die discussie is op dit moment ook niet aan de orde. Het gaat er nu om om gefaseerd in de richting te gaan van 20,—, maar het college wil absoluut niet die koppeling leggen. In 1994 willen we de discussie over kostendekkende tarieven en in die zin heeft mevrouw Heessels gelijk als zij zegt dat je geen winst mag maken. Dat wil zeggen, we mogen geen parkeervergunningtarief vragen van 45,—, als we er maar 35,— zelf aan besteden; dat zou dan winstmakend zijn en dat is absoluut verboden. Eventuele extra financiële capaciteit die voortkomt uit de activiteiten van het Parkeerbedrijf, welke activiteiten dat ook zijn, wordt in de reserves meegenomen en is bedoeld en zo staat het ook in de jaarrekening, een bijdrage te zijn in de investeringen die het Parkeerbedrijf moet doen. In die zin komen al die gelden daar bij elkaar en één van die investeringen in de toekomst kan die parkeergarage zijn, maar wellicht komen er ook andere investeringen. In de richting van de heer Van Heusden het volgende.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 269