30 JANUARI 1992
26
15. MILIEU-EFFECTRAPPORTAGE 'T HOUT.
De heer BLOMMERS
Afgelopen dinsdag hebben wij in de gecombineerde commissievergadering Milieu en Sport
het raadsvoorstel met betrekking tot de voortgang van de inrichtings-MER-procedure 't Hout
besproken. Tijdens deze vergadering is er wat politieke en procedurele mist ontstaan, die
naar mijn idee nu toch weer langzaam is opgetrokken rond de aanvulling MER-informatie,
die nodig was naar aanleiding van het voorlopig toetsingsadvies van de commissie MER van
25 september jongstleden. Het C.D.A. is van oordeel, mede naar aanleiding van het
raadsbesluit van 30 mei 1991, waarin de raad de MER heeft aanvaard conform artikel 41
van de Wet Algemene Bepalingen Milieuhygiëne, dat de in gang gezette procedure zorgvul
dig moet worden voortgezet. De commissie MER kan dan straks haar eindconclusies, samen
met het ontwerp-bestemmingsplan buitengebied, kenbaar maken. Pas dan kan weloverwogen
een standpunt worden ingenomen over wel of geen golf in 't Hout, met inachtneming van
landschappelijke, ecologische en cultuur-historische waarden van het gebied 't Hout.
De heer MEEUWISSEN
Afgelopen dinsdag hebben we inderdaad in de commissie vrij uitvoerig van gedachten
gewisseld over de aanvulling op de MER. Zowel inhoudelijk als procedureel is er heel wat
gezegd. Ik heb zojuist, zoals iedereen hier, het verslag van die vergadering, dat zeer snel in
elkaar is gezet, mogen doornemen. En eigenlijk was ik van plan om helemaal niets
inhoudelijks meer op te merken. Maar in het verslag wordt met dermate grote zevenmijls
laarzen over de inhoudelijke bespreking heen gelopen, dat ik bijna dacht om die vergadering
toch nog eens dunnetjes te gaan overdoen. Maar aangezien ik ervan uitga dat de teneur van
hetgeen er is gezegd toch wel is over gekomen bij de heren aan de andere zijde van de tafel,
zal ik me beperken tot een vrij korte stemverklaring. Na een bepaald niet vlekkeloze
procedure in eerste instantie, is nu een aanvulling op de MER gekomen en die moet op het
laatste moment wat haastig worden goedgekeurd, althans worden besproken in deze raad en
daarna vastgesteld, omdat het voorbereidingsbesluit dat is genomen voor het gebied waarop
de MER betrekking heeft op 11 februari aanstaande afloopt. En dat betekent dat er gewoon
weinig tijd is, willen we niet nogmaals een voorbereidingsbesluit moeten nemen. De
commissie MER heeft gesteld dat wat zaken nader toegelicht dienen te worden. Sommige
dingen dienen wat uitgebreider behandeld te worden in de MER en het resultaat is de
aanvulling zoals die voor ons ligt. In de commissie heb ik het gehad over de zaken die niet
geheel parallel liepen, over het feit dat de aanvullende notitie op de notitie "Golf 't Hout
nader beschouwd", waarnaar toch diverse malen wordt verwezen, niet bij de stukken was
gevoegd, hetgeen procedureel misschien wel juist is, maar voor de inhoud was dat voor ons
toch wat makkelijker en doorzichtiger geweest en ook met betrekking tot de mist van de
heer Blommers was het misschien wel makkelijk geweest als we die ter inzage erbij hadden
gehad. Op basis van de aanvulling komt het college tot de formulering van een aantal
randvoorwaarden, waarmee bij de eventuele aanleg van een golfterrein rekening moet
worden gehouden. Het zijn met name die randvoorwaarden die bij mij in de commissie de
vraag hebben opgeroepen of het er voor een eventuele initiatiefnemer nu wel aantrekkelijker
op wordt, indien er met al die randvoorwaarden rekening moet worden gehouden. Maar
goed, die zaken zijn nu niet aan de orde. Waar we het nu over hebben is de aanvulling op
de MER, die ligt er. De V.V.D. is van mening dat de zaken die in deze aanvulling staan,
voldoende grond bieden om in de verdere besluitvorming een gedegen afweging te kunnen
maken, met name ook in de bestemmingsplanprocedure. De MER zal in het vervolg van die
procedure een belangrijk hulpmiddel zijn bij de definitieve besluitvorming en de V.V.D.
gaat er daarbij uiteraard vanuit dat de procedure, de regels met betrekking tot de MER en