15 JULI 1992 272 tariefstelling. En ik zou de wethouder van harte willen meegeven om dat alsnog te beproeven. Voorafgaand aan deze vergadering had ik een amendement rondgedeeld, dat ik voornemens was om in te dienen. Het amendement voldoet niet aan de bezwaren die de wethouder terecht heeft aangegeven; het zou inderdaad alleen de tariefstelling voorlopig opschorten en de rest van de besluitvorming vandaag door laten gaan. Ik denk dat dat inderdaad niet kan en dus ook geen goede zaak is. Vandaar opnieuw het verzoek: laat de wethouder dit besluit drie maanden mee terugnemen. Wethouder KOEKKOEK In de richting van mevrouw Van Bergen het volgende. De opmerking van de heer Van de Steenoven maakte hij in de context van de bouw van de parkeergarage. Nu gaat het over een vergunningstelsel, een vergunningstelsel, zoals ik al in de richting ook van mevrouw Heessels heb gezegd, dat als zodanig geen winst mag maken. En de bedoeling van het college is ook om die zaak als zodanig te bezien. En de vraag is of je en hoe je ooit tot kostendekkende tarieven kunt komen. Die discussie moet in 1994 worden gevoerd. Omdat de financiering van de Chasségarage nog geheel naar u toe moet komen en omdat het vergunningstelsel in het kader van de fiscalisering een totaal andere lijn volgt, heb ik op dat moment daarop niet gereageerd. Ik vond dat twee zaken en dat vind ik nog, die los van elkaar lopen. Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT Bij interruptie, maar uw partijgenoot vond dat toch niet en die vroeg u er toen om en ik denk dat u dat toen toch wel op de een of ander manier had kunnen toelichten. Dat zou toch wat plezieriger zijn geweest dan het nu achteraf een week later te moeten horen. Maar misschien wil hij er zelf op ingaan, want ik hoef natuurlijk niet voor hem te pleiten. In ieder geval dacht ik achteraf en ik zei het nog in de commissievergadering Openbare Werken: meneer Van de Steenoven is op zijn wenken bediend, maar dan niet precies zoals hij wilde. Dat vind ik niet zo correct. Wethouder KOEKKOEK Ik ben blij dat u zich zorgen maakt over de communicatie binnen de PvdA-fractie. Dat hoeft u zeker niet te doen, dat is uitstekend met elkaar doorgesproken en ik kan natuurlijk mijn antwoord herhalen, maar dat heeft ook weinig zin, maar zo kijk ik er tegen aan. In de richting van de heer Van Heusden het volgende. Ik vind het aardig van u dat u zegt: je moet eerst met de bewoners gaan praten, dan weet je hoe de bewoners er over denken. Ik kan ongeveer bevroeden wat de uitkomst is. Ik heb talloze contacten met allerlei bewonersgroepen en die weten precies wat ze willen van de gemeente. Maar het probleem is echter, dat het college voor een aantal keuzes staat en iedere keer allerlei afwegingen moeten maken van wat wel en wat niet kan. Wij hebben de afweging gemaakt dat we in de richting van kostendekkendheid gaan. De commissie heeft uitdrukkelijk haar aarzelingen laten merken, daar heeft het college naar geluisterd en in die zin is het preadvies aangepast. Mijnheer Schroder, ik kan wel met u meevoelen dat het wrang is datje dat onderscheid niet meer mag maken dat mensen, die gebruik kunnen maken van allerlei afschrijvingen en belastingvoordelen, eigenlijk minder hoeven te betalen, van 20,- naar 10,--. Het alternatief zagen we eigenlijk niet. We hebben gezegd: we houden het echt op die 10,— en vanaf 1980 tot 1992 komen we dan van 5,— naar 10,—. Dat vinden wij alleszins redelijk. Uw suggestie om nog eens De heer SCHRODER Bij interruptie, de wethouder zegt: dat alternatief zagen wij niet. Een drietal opties is hier de revue gepasseerd. Wethouder KOEKKOEK Alternatieven in de zin van tarieven. Op dit moment sta je voor de keus: je wordt gedwongen omdat je de verordening wijzigt en je moet dus je tarieven aanpassen. Dan kun je zeggen: we zetten alles op 5,—, we zetten alles op 30,—. Maar het moet één tarief zijn. Het college wil

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 272