15 JULI 1992 278 en we moeten daar gewoon een dekking voor zoeken, dus wat dat betreft moeten we hiermee wel akkoord gaan. Maar met de manier waarop dat ene punt getoetst is kunnen we het inhoudelijk niet eens zijn. Maar in grote lijnen stemmen wij ermee in. Akkoord, met de aantekening dat de fracties van D66, met uitzondering van wethouder De Bruijn, en Groen Links geacht willen worden te hebben tegengestemd. 172. MILIEU-EFFECTRAPPORTAGE PRINCEVILLE; BESLUITTOEPASSINGTE GEVEN AAN DE COÖRDINATIEREGELING UIT DE WET ALGEMENE BEPALINGEN MILIEUHY GIËNE. De heer GARRITSEN Het begin van deze Milieu-effectrapportage is een beetje onduidelijk, maar bij de bijlagen zit toch weer een heel helder schema. Ik wil met name benadrukken dat het van belang is als je die MER vaststelt, dat op datzelfde moment een bestemmingsplan in de inspraak is en dat daarvoor een maand staat. Ik wil het college heel uitdrukkelijk vragen om er aandacht aan te besteden dat dat inderdaad gelijktijdig gaat en dat het niet, zoals met andere zaken, op een volstrekt mistige manier verloopt. Över de inhoud heb ik nog een paar korte vragen. In hoeverre worden we als gemeenteraad van Breda betrokken bij het bestemmingsplan en dan heb ik het met name het over het volgende punt: toen wij als raad over een variant hebben gediscussieerd en daarin hebben geadviseerd richting de Provincie, speelde mee dat we steeds spraken over wegen met vier rijstroken. De discussie om van Rijksweg 16 zes rijstroken te maken, betekent natuurlijk ook dat de volledige autobaanaansluiting mogelijk ook verder uitgebreid gaat worden. In relatie tot wat er met Heilaar-Steenakker allemaal moet gebeuren betekent dat, dat de tekeningen die wij toen hebben gezien vermoedelijk nogal gaan veranderen. Mijn vraag is: hoe worden wij geïnformeerd, want op dit moment is dat absoluut niet het geval over de voortgang van een bestemmingsplan van Princeville. Wethouder VAN DONGEN Ik neem aan dat ik de heer Garritsen de procedure van een bestemmingsplan niet hoef uit te leggen. Het college stelt een concept-bestemmingsplan vast, dat wordt ter kennis gebracht van de commissie en op dat moment komt het reguliere overleg met alle belanghebbenden, de Provincie et cetera op gang. De uitslag daarvan komt terug in het college en het college stelt het vast en dan wordt het ter visie gelegd. Dat is de procedure van een bestemmingsplan. Ik neem aan dat de heer Garritsen die heel goed kent. Aanvullend is nog in een notitie aan de commissie Milieu en Energie en ook aan de commissie Ruimtelijke Ordening de procedure tussen bestemmingsplan en deze MER nog nadrukkelijk in beeld gebracht. De heer GARRITSEN De volgorde hoe het moet lopen is mij bekend. Maar ik vroeg me af: in hoeverre wijkt datgene dat nu wordt voorbereid af van hetgeen dat we eerst als raad hebben geakkordeerd. Mijn tweede vraag is: wilt u de tijdsplanning van de MER aangeven en ook die van het bestemmingsplan, want ik heb in geen enkel staatje van de sector Ruimtelijke Ordening een planning gezien van dit bestemmingsplan. Dus het zou nog wel eens ver naar achteren geschoven kunnen worden. Op zich hebben we daar niet zoveel problemen mee, maar ik denk dat voor de duidelijkheid ook bij Ruimtelijke Ordening die zaak moet worden afgestemd. Tot slot: de MER betekent in feite dat we straks als raad een afweging gaan maken of we inderdaad dat knooppunt op die wijze willen aanpakken. Ik zou de raad heel uitdrukkelijk op die verantwoordelijkheid willen wijzen en niet willen zeggen: nou ja het tracé komt er toch wel en die MER leggen we maar een beetje naast ons neer. Want ik denk dat de effecten voor het milieu in het knooppunt Princeville gigantisch zullen zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 278