30 JANUARI 1992 27 met betrekking tot de inspraak en dergelijke geheel volgens de letter der wet zullen worden gevolgd en tot ieders tevredenheid. En daarbij citeer ik met genoegen de woorden van de heer De Bruijn, die zojuist heeft gesteld dat inspraak en communicatie hoog in het vaandel van de gemeente Breda staan. De heer PEETERS De beide vorige sprekers hebben erop gewezen dat wat onduidelijkheid met betrekking tot de gevolgde procedure bestaat. Ik denk dat die onduidelijkheid nog wel bestaat en ik twijfel er niet aan dat er alle moeite is gedaan om het juridisch gezien zo zorgvuldig mogelijk in elkaar te steken. Maar niettemin is een weinig inzichtelijke procedure ontstaan, die, denk ik, voor de gemiddelde burger niet te volgen is. Dat is teleurstellend, te meer daar zoveel mensen zich betrokken voelen bij de onderhavige kwestie. Een ding is denk ik wel duidelijk. We zullen de procedure, zoals die nu loopt, ordentelijk moeten afronden en dat is voor ons de belangrijkste reden om akkoord te gaan met de vaststelling van de aanvullende informatie op de MER. Ik wil nog wel graag een opmerking maken over de in de bijlage gemaakte vergelijking tussen wat wordt genoemd de autonome ontwikkeling en de golbaansituatie. De huidige situatie is zeker schadelijk voor het milieu, maar we mogen ervan uitgaan dat daarin verandering komt door maatregelen van Rijk en Provincie. Zo zullen op korte termijn de normen betreffende het aantal kilogram fosfaat en stikstof dat per hectare per jaar op de bodem mag worden aangebracht, worden aangescherpt. Daarnaast bestaan er reële initiatie ven van particuliere zijde om in het betreffende gebied een, gelet op het milieu, verantwoor de agrarische bedrijfsvoering te starten. Kortom, de situatie zal zeker zo worden, dat het gebied in z'n geheel behouden kan blijven en het zou daarom naar mijn mening van-korte- termijn-denken getuigen als thans besloten wordt tot aanleg van een golfbaan, waardoor het gebied ernstig in zijn natuur- en landschappelijke waarde wordt aangetast. En we moeten ons goed realiseren dat dat een onomkeerbare situatie geeft. De heer VAN GURP Ik wil de heer Peeters gelijk geven waar hij zegt dat de procedure inderdaad lang niet voor iedereen even helder is. Maar, omdat het hier toch, zoals gezegd, een procedurele aangele genheid betreft, kunnen wij als fractie van D66 daarmee akkoord gaan. Wij hebben op dit moment nog niet de behoefte, in tegenstelling tot een aantal andere partijen, om reeds nu ons standpunt met betrekking tot wel of geen golf in dit gebied kenbaar te maken. Kijken wij echter naar de randvoorwaarden, die ook de heer Meeuwissen heeft aangehaald, dan zou je bijna denken dat het maar één kant uit kan. De heer GARRITSEN Bij de vorige MER moesten we de zaak ook inhoudelijk beoordelen en kijken of die voldeed aan de richtlijnen die zijn opgenomen. Toen is gezegd dat de rapportage op een aantal punten daaraan niet voldeed. We zijn verheugd dat de commissie MER een aantal van die punten, die we toen nadrukkelijk naar voren hebben gehaald, ondersteunt en onderschrijft. Met name voor wat betreft het punt van de druk van een golflocatie-aanleg op de verkeerssi tuatie als ook de hele discussie over de autonome ontwikkeling. Het is duidelijk dat de raad in feite is teruggefloten. Nu is dat op zich niet zo'n probleem, want het is, zoals een van de sprekers ook zei, natuurlijk uitermate moeilijk te beoordelen voor een gemeenteraadslid of zo'n opgestelde milieu-effectrapportage voldoet. Wij hebben daarover in de commissie een uitvoerige discussie gehad en ons de vraag gesteld of je niet later deze milieu-effectrap portage kunt vaststellen als gemeenteraad, zodat je niet de fout loopt van de vorige keer. Daarover is discussie geweest. De wethouder heeft gezegd dat dat volgens hem niet kan. Hij heeft toegezegd en dat heeft hij ook gedaan, om nog een aantal stukken ter visie te leggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 27