16 JULI 1992 283 De heer VAN GURP Mijnheer Derijckere, wat bedoelt u met flexibel? De heer DERIJCKERE Met flexibel bedoel ik exact datgene dat ik in het begin van mijn verhaal heb gezegd over de nodige flexibiliteit: zorgdragen dat het een duurzaam karakter heeft en dat zaken niet zodanig worden vastgelegd dat ze voor eeuwen onherstelbaar zijn. De busbaan. Onze fractie heeft goede notie genomen van de discussies in de commissie inzake het tracé van de busbaan. Een snel, frequent en efficiënt openbaar vervoer is nodig. In dit kader is een busbaan een belang rijk middel. Met name goede verbindingen tussen station en centrum, centrum en buitenwij ken, centrum en randgemeentes achten wij van groot belang. Voorts zijn wij van mening dat de integratie van het stads- en streekvervoer een noodzaak is. Wij vinden dat uw college hieraan prioriteit dient te geven. Ik weet ook zeker dat Gedeputeerde Staten u hierin zullen steunen. Bij het door u gekozen tracé van de busbaan wordt het winkelgebied, zoals dat thans ook het geval is, doorsneden. Echter, de intensiteit van het busverkeer neemt toe. In de commissie was iedereen het erover eens dat dit een negatief punt is. Verschillend wordt geoordeeld over de gevolgen van deze doorsnijding. De CD A-fractie is onvoldoende overtuigd dat de voorzienbare en in de toekomst optredende problemen door infrastructurele maatrege len, zoals deze in de commissievergadering door het college zijn aangegeven, naar tevreden heid kunnen worden opgelost. Onze fractie is van mening dat bij het bepalen van het tracé van de busbaan naast effecten van effectiviteit en vervoersrendement, ook stedebouwkundige inpassing van belang is. Als we de diverse onderzoeken bekijken dan blijkt daaruit dat er tussen zeker twee modellen en vervoersrendement feitelijk nauwelijks een verschil is. We kunnen ons dan ook nog niet voorstellen dat het Rijk niet gevoelig zou zijn voor een andere mogelijkheid die meer toekomstwaarde heeft. Meer toekomstwaarde alleen al om het simpele feit dat een andere mogelijkheid tot minder problemen leidt. In deze mening zijn we overigens gesterkt door de notitie van de dienst Openbare Werken gedateerd 16 juli waar in de laatste zin staat, ik citeer: "dit betekent dat voor een busbaantracé te allen tijde een verbinding via de Karnemelkstraat of via het van Coothplein noodzakelijk is". Ook in de brief van de B.B.A. van 15 juli staat, ik citeer opnieuw: "indien het Van Coothplein-oost opnieuw opengesteld wordt ontstaat een geheel nieuwe situatie"Zoals bekend geven wij in beginsel de voorkeur aan het zogenaamde schampmodel. Ook in dit model is zonodig mogelijk dat de busbaan-oost de busbaan-west kruist. Gelet op de vorige genoemde overwegingen die ik beknopt heb weergegeven willen wij onze visie onderstrepen met het indienen van een amendement dat mede is ondertekend door VVD en D66. Het door de heer Derijckere namens de fracties van CDA, VVD en D66 ingediende amende ment luidt als volgt: AMENDEMENT (1) met betrekking tot agendapunt 153, vaststelling van het Structuurplan Binnenstad Breda, geagendeerd voor de vergadering van de raad van 16 juli 1992; ondergetekenden, leden van de raad der gemeente Breda; gelet op het bepaalde in artikel 30 van het Reglement van Orde; stellen de raad voor te besluiten als volgt:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 283