16 JULI 1992
321
De heer TAKS
Dan staat u wel erg buiten spel!
Akkoord, met de aantekening dat de fractie van de PvdA, met uitzondering van wethouder
Koekkoek en wethouder Van Raak, geacht wil worden te hebben tegengestemd.
156. BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED.
De heer DERIJCKERE
De behoefte aan een integraal plan voor het buitengebied is groot. Immers de vigerende
bestemmingsplannen met betrekking tot dit buitengebied sluiten onvoldoende aan op het land
schapsbeleidsplan en bovendien sluiten de regelingen niet op elkaar aan. Met het voorliggende
bestemmingsplan behoort dit nu tot het verleden. De lange periode van voorbereidingsbe-
sluiten wordt hiermee afgesloten, waardoor er zowel duidelijkheid als rechtszekerheid voor de
burgers ontstaat. Tevens heeft de gemeente nu een juridisch handvat. Het streekplan en de
regionale visie zijn nog niet definitief. De door Gedeputeerde Staten onlangs aangekondigde
wijzigingen met betrekking tot het agrarisch gebied kunnen ook voor Breda gevolgen hebben.
Wij vragen ons met name af welke gevolgen dit heeft voor de bestemmingstoedeling in het
buitengebied van Breda. Met name ook omdat een handleiding, zeg maar een instructie vanuit
de Provincie zal komen richting de gemeente over hoe de gemeente bestemmingsplannen voor
het buitengebied moet opstellen. Kunt u zodra dit duidelijk is, en ik kan me voorstellen dat op
dit moment alle consequenties, waarvan ik inmiddels al vele uitleggen heb gehoord, nog niet
helemaal helder zijn ons hierover in de commissie informeren? In de commissievergadering is
op onze vragen en verzoeken duidelijk antwoord gegeven, waarvoor dank. Over een aantal
zaken hebben wij na de commissievergadering nog een brief gekregen. De daarin opgenomen
toezegging dat de betrokken bezwaarmakers zullen worden uitgenodigd bij brief om, indien zij
dat wensen, over de aanwendingsmogelijkheden van hun percelen nader te worden geïnfor
meerd, beantwoordt aan ons verzoek. In de commissievergadering hebben we reeds gezegd dat
het voor ons niet eenvoudig is om alle bezwaren die zijn binnengekomen juridisch te beoorde
len. In de toekomst zal dus moeten blijken of in alle situaties juist is gehandeld. Voor een
tweetal punten vragen wij uw extra aandacht. Geconstateerd is dat discrepanties tussen
bestemmingsplankaarten en de werkelijkheid juridisch relevant zijn als er in de voorschriften
naar verwezen wordt. Vandaar de noodzaak dat de bestemmingsplankaarten en de werkelijk
heid, zeker ten aanzien van die zaken die een juridische betekenis hebben, met elkaar in
overeenstemming dienen te zijn. Duidelijk is geworden dat dergelijke discrepanties voorko
men. Nu wij dit gesignaleerd hebben en we begrepen hebben uit de discussies dat uw college
hier oog voor heeft, gaat het veel te ver om hiervoor een reëel bestemmingsplan, dat goed is,
langer op te houden. Wel willen wij van u een toezegging dat met name tijdens de periode van
ter visie leggen met betrekking tot de accordering door Gedeputeerde Staten, de discrepanties
zoveel als mogelijk via de wijzigingsbevoegdheid van uw college ongedaan gemaakt zullen
worden. Uw uitleg om de bestemming van het gebied ten zuiden van Princeville ambtshalve te
wijzigen nadat de bezwarentermijn was afgelopen zodat niet meer omgeschakeld kan worden
naar glastuinbouw en er ook geen nieuwe vestigingen worden toegestaan, hetgeen bij het
oorspronkelijke plan dat ter visie heeft gelegen wel kon, kan de CDA-fractie niet overtuigen.
Behoudens de nota van wijzigingen op het concept-streekplan de dato 1 april 1992, zijn er
geen nieuwe motieven die op het moment van ter visie leggen nog niet bekend hadden kunnen
zijn. Aan de betrokken burgers zijn bovendien bij inspraakavonden concrete toezeggingen
gedaan in het kader van de uitbreidingen over de nieuwe vestigingen. Om die procedurele
redenen kan de CDA-fractie niet akkoord gaan met dit onderdeel van het bestemmingsplan.
Als laatste punt de bestemmingstoedeling van het gebied 't Hout. 't Hout krijgt volgens uw