16 JULI 1992
323
situatie niet zou kunnen. En datzelfde geldt met betrekking tot hetgeen in het antwoord wordt
gezegd over de kwel en het natuurlijk proces van de kwelwaterstroom. Het antwoord brengt
mij dus niets verder. Ik hoop dat het college mij dat antwoord nu wel zal kunnen geven. Een
derde punt. Terugkomend op de wijzigingsbevoegdheid vraag ik mij af: waarom een wijzi
gingsbevoegdheid opnemen? Het is toch immers altijd mogelijk om ook in een vastgesteld
bestemmingsplan, voor welke bestemming dan ook, geheel conform de Wet op de Ruimtelijke
Ordening een procedure te starten tot wijziging van die bestemming. Daar hoeven we dus geen
wijzigingsbevoegdheid specifiek voor op te nemen. Ik wijs in dat verband op het gebied
Overkroeten, dat in ditzelfde plan thans een agrarische bestemming heeft en waar we in de
toekomst de bestemming woningbouw willen. Daarvoor nemen we ook geen wijzigingsbe
voegdheid op. Waarom dan hier wel een dergelijke bevoegdheid opgenomen, een wijzigings
bevoegdheid waarover bovendien zoveel onduidelijkheid bestaat en die zoveel bezwaren heeft
opgeleverd? Op die vraag heb ik in de commissie het antwoord gekregen dat het college aan
de initiatiefnemer de toezegging heeft gedaan deze wijzigingsbevoegdheid op te nemen. Graag
zou ik vernemen wat het college ertoe bewogen heeft een dergelijke toezegging te doen. Zoals
gezegd, wij vinden dit bestemmingsplan een goed plan. Maar om daarin op te nemen de
bevoegdheid om een gebied van 84 ha groot, met belangrijke natuurwaarden zoals zelfs
vermeld staat in de toelichting en de voorschriften van het plan, te bestemmen voor een golf
baan, achten wij om velerlei redenen onjuist, onterecht en onnodig. Wij willen daarom hierbij
een amendement indienen om de wijzigingsbevoegdheid uit de planvoorschriften te schrappen.
Het amendement is mede ondertekend door de fracties van D66 en Groen Links.
Het door de heer Peeters ingediende amendement luidt als volgt:
AMENDEMENT (3)
met betrekking tot agendapunt 156, voorstel van burgemeester en wethouders inzake vaststel
ling van het bestemmingsplan buitengebied geagendeerd voor de vergadering van de raad van
16 juli 1992;
ondergetekenden, leden van de raad der gemeente Breda;
gelet op het bepaalde in artikel 30 van het Reglement van Orde;
stellen de raad voor te besluiten als volgt:
de raad van de gemeente Breda;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders inzake vaststelling van het bestemmings
plan buitengebied en het daarbijbehorende ontwerp-besluit;
constaterende dat het gebied 't Hout in het bestemmingsplan buitengebied wordt aangeduid als
van hoge landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarde;
voorts constaterende dat in de planvoorschriften in artikel 18, lid 3, de bevoegdheid voor de
raad is opgenomen tot wijziging van de agrarische bestemming van het gebied 't Hout in de
bestemming "golfbaan";