16 JULI 1992 334 duidelijk zijn uit de discussie in de commissie en de eerste termijn vandaag dat wij dit amendement niet kunnen ondersteunen. Er wordt feitelijk een uitspraak gevraagd over golf wel of niet. Wij zijn met u van mening dat dit vandaag niet aan de orde is. Het onderzoek loopt nog enzovoort, enzovoort. Ik zal er kort over zijn. De heer GARRITSEN Het is een unaniem standpunt van uw fractie? De heer DERIJCKERE Mag ik even uitpraten, mijnheer Garritsen. Ik moet u meedelen dat één lid van onze fractie, de heer Goos, mij zelfs schriftelijk heeft laten weten en dat was al vanaf het begin zijn mening, dat hij het amendement zal ondersteunen. De heer PEETERS Ik heb er toch behoefte aan om een korte opmerking te maken over de opmerking van mevrouw Van Bergen. Ik wil het laten bij te zeggen dat ik mij daarvan uiteraard distantieer. En ik vind, als de vergaderorde niet geheel is zoals mevrouw Van Bergen zich dat voorstelt, om dan Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT Dat is onzin, mijnheer Peeters. U weet heel goed dat het een heel andere orde is, waarover wij spreken. Dit was helemaal geen normale vergadering, zoals de commissie iedere maand heeft. Dit was buiten alle proportie. De heer PEETERS Goed, ik wil mijn zin afmaken en daarbij wil ik het verder laten. Het valt mij een beetje tegen van mevrouw Van Bergen om onmiddellijk met dergelijke kwalificaties aan te komen. Over uw antwoord aangaande die MER-plicht het volgende. Ik heb gesproken met de ambtenaar die de brief heeft geredigeerd en ik wil er nu kort over zijn. Hij heeft mij uitgelegd dat hier van MER-plichtigheid sprake is. Nogmaals, ik wil het daar nu verder bij laten. Het zal tot gevolg hebben dat het bij de Provincie wordt afgekeurd en u zult niet verbaasd zijn als mij dat niet zal spijten. De enige spijt die ik dan wel heb is, dat wij hier een besluit gaan nemen dat onjuist is. Wat mijn vragen betreft blijft de beantwoording toch weer steken in het trachten aan te geven dat met name de kwel en de kwelwaterstromen bij het aanleggen van een golfbaan minder zouden worden beïnvloed. Daar gaat het mij allemaal niet om. Waar het om gaat is en daarom hechtte ik zo aan deze vraagstelling, dat steeds van meet af aan het motief gehanteerd is dat een golfbaan beter voor het milieu zou zijn, beter voor dat gebied zou zijn, dan wat thans het agrarische gebruik voorstelt. Ik bestrijd dat met kracht. Ik denk, als een golfbaan wordt aangelegd, dat daarmee een situatie wordt geschapen die niet meer terug te draaien is, terwijl wij nu een situatie hebben en de boeren hebben zich daarin ook bereid verklaard, die te beïnvloeden is. De geïntensiveerde landbouw is terug te brengen tot ecologi sche landbouw en ik denk dat dat bij een golfbaansituatie niet het geval zal zijn, nog daar gelaten, wat de heer Goos al opmerkte, dat ook bij een golfbaan en zeker over een nog veel grotere oppervlakte, namelijk vijfenzeventig hectare, een bemesting zal plaatsvinden die veel intensiever zal zijn dan dat die thans bij het agrarisch gebruik zal zijn. Daarom heb ik nogmaals die vraag gesteld, want steeds wordt met het meeste gemak en eigenlijk ook in dit preadvies, beweerd dat een golfbaansituatie beter voor dat gebied zou zijn. Wat ik er nog aan toe zou willen voegen is, dat ik uit contacten met de Provincie heb begrepen dat daar een werkgroep werkzaam is, in het leven is geroepen van ecologen, hydrologen en biologen, gekwalificeerde mensen die tot opdracht hebben om het gebied dat tot de ecologische hoofd-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 334