16 JULI 1992 336 De heer VAN GURP Ik denk dat wij ten aanzien van de uitbreidingsmogelijkheid van het dierenpension van mening blijven verschillen. Ik kan wel achter het antwoord van de wethouder staan, maar ik denk dat je daarmee een rechtsongelijkheidssituatie schept. Dus vandaar dat wij ons hier niet in kunnen vinden. Wat betreft de golf excuses voor mijn interruptie, die inderdaad echt verkeerd zat, maar ik hoorde het woord procedure en dan slaan alle stoppen al door, wat dit punt betreft. De heer DERIJCKERE Het is bijna vakantie. De heer VAN GURP Ik wil er nog één ding over zeggen, wat naar mijn idee de kern is. De wethouder is absoluut duidelijk geweest. Er zijn twee dingen die je uit elkaar moet houden, dat is de MER-procedure en het bestemmingsplan dat hier aan de orde is. Je kunt die MER-procedure en die zorgvul digheid ten aanzien daarvan best nakomen, maar dat neemt niet weg dat je over het bestem mingsplan, dat nu voor ons ligt, ook een beslissing kunt nemen. En de beslissing die wij nu gewoon kunnen nemen is: het bestemmingsplan aannemen en daarbij aantekenen dat wij geen behoefte hebben aan de wijzigingsbevoegdheid. Daarmee rijden we helemaal niemand in de wielen. Je kunt gewoon de MER-procedure aflopen en daarna kun je via de andere instrumen ten ruimtelijke ordening, mocht de raad dat op een gegeven moment nodig vinden, toch nog tot zo'n golfterrein komen. De heer GARRITSEN Ik heb van het college, om zo vast te houden aan deze locatie, heel weinig argumenten gehoord. Tot twee keer toe is er vanuit de Provincie kritiek geleverd, met name in het pro vinciaal planologische advies dat op 5 februari bij het college is binnengekomen, dat is al even geleden, en dat betrekking had op het bestemmingsplan 't Hout Zuid-West. Daarin wordt opgemerkt, ik citeer: "De commissie betreurt het dat vanaf maart 1988 het beleid niet is geactualiseerd en er geen nader overleg heeft plaatsgevonden over de eerder gemaakte opmerkingen en bezwaren, opgenomen in een eerder uitgebracht advies met betrekking tot dit plangebied". Heel uitdrukkelijk werd hier gedoeld op de opmerkingen met name ten aanzien van een golflocatie. Tot twee keer toe heeft het college niet inhoudelijk gereageerd in de richting van de Provincie. De wijzingingsbevoegdheid, die later bij het bestemmingsplan is gekomen, heeft in feite tot nu toe de Provincie omzeild. De Provincie heeft een inhoudelijke toets over dit gebied niet kunnen maken. Dat is toch een erg slechte zaak. En wat er nu eigenlijk gebeurt en dat geeft ook de PvdA-fractie bij monde van de heer Peeters aan, is dat wij eigenlijk nu maar moeten wachten hoe de Provincie straks oordeelt over dit bestemmings plan en hoe straks de MER adviseert over dit bestemmingsplan en over hun Milieu Effect Rapportage. Juist die inhoudelijke beoordeling over wat je met het gebied wilt, moet je denk ik toch op lokaal niveau gaan doen. Als er straks een verzoek van de golfclub komt om daar een golflocatie aan te leggen en dat verzoek zal er zeer zeker komen, dan vraag ik mij af of het college echt de handen vrij heeft. Wij zeggen hier met dit bestemmingsplan, dat het planologisch aanvaardbaar is om op dat gebied een golflocatie te ontwikkelen. Maar voordatje die uitspraak doet, zou je toch eerst een locatie-onderzoek moeten doen, dan zou je absoluut moeten aangeven dat er geen betere locaties zijn. De MER heeft dat ook in haar brief van 24 juni 1991 in de richting van de gemeenteraad van Breda kenbaar gemaakt. En dan denk ik: waarom gaat u als college niet op die inhoudelijke kritiek in? Op mijn vraag naar een behoefteraming en op mijn opmerking hoeveel golflocaties al zijn aangelegd in de regio Breda, is uw armzalige antwoord: wij houden eraan vast om binnen de grenzen van Breda een golflocatie te ontwikkelen. Als je zo eng zit te denken over de golflocatie, dat je niet eens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 336