24 SEPTEMBER 1992
355
gevestigd is. Hij zette er grote twijfels bij, hij zei: dat kan niet, bij de mensen moet er drie, vier
meter van de voortuinen af en er komt zoveel verkeer over dat met de grootst mogelijke moeite
daar het voorstel als zodanig aangepast kan worden. Eenieder moet het maar op zichzelf betrekken.
Hij had niet veel woorden nodig om een aantal standpunten duidelijk te maken. Wie weinig te
melden heeft, heeft veel woorden nodig. Hij had dat niet. Hem heb ik in de achttien jaar dat
ik hier in deze raad zit leren kennen als een man van weinig woorden waarin hij de zaak correct
duidelijk kon weergeven. Ik ben verheugd dat hij een van de rasechte Bredanaars is die in deze
raad nog aanwezig zijn. Dat zijn er niet zoveel en dat geeft toch een beetje aan hoe hij bij die
hele zaak betrokken was. Als je hem hoort spreken, we hebben dat vanavond nog kunnen horen,
dan voel je nog dat echte oude Bredase dialect. Ik wil het een beetje overtrekken: als hij spreekt
dan ruik je bij wijze van spreken het hooi en de stalmest en ik vind het altijd prachtig als dergelijke
mensen zo nog tot het volk hier in Breda kunnen spreken. Op 16 april 1986, ik sla een hele
periode over, werd hij nestor van de raad. Hij volgde Van Duijl op. Ik vergeet nooit en met mij
degenen die er al wat langer zitten niet, de begrotingsbehandeling van 3 december 1986 waarin
hij rond Sint-Nicolaas alles op rijm deed en dat was prachtig maar ik vond het net zo goed prachtig
en daarvoor wil ik dan in ieder geval Jacques bedanken, dat hij zich al die 25 jaar op een voorbeel
dige wijze heeft ingezet. Ik denk dat het een woord van hulde is aan het thuisfront, dat als je
vijfentwintig jaar raadslid bent je er van op aan moet kunnen dat het thuisfront achter je staat.
De toenmalige voorzitter van de raad, Frans Feij, sloot dat gedicht af, zomaar voor de vuist weg
en dat wil ik even citeren:
"Dames en heren, ik werd al bang,
ik dacht: dat duurt te lang.
En mijnheer Goos,
dan word ik boos.
Ik ga nu sluiten,
maar ga niet naar buiten.
Beneden wacht de koude bal,
ik hoop voldoende in tal".
Dat was toen die avond het klapstuk vanaf dat moment. Namens de gemeenteraad is het mij een
genoegen om je een cadeau te mogen overhandigen. Er staat een inscriptie in waarin de datum
van deze raadsvergadering wordt genoemd. Hij is leeg, ik denk datje hem zelf aan moet vullen,
maar zoals het in een bekende t.v.-spot is: "Drink het met mate". Ik hoop datje in ieder geval
nog in de lengte van jaren met ons hier mag zijn.
Hierna volgt de overhandiging van het geschenk aan de heer Goos.
De heer GOOS
Voorzitter, krijg ik een ogenblik?
De VOORZITTER
De laatste keer dat ik de heer Goos uitvoerig heb meegemaakt was toen wij samen bij de opening
van de Tweede Kamer aanwezig waren. Toen waren we samen in de Ridderzaal en toen zagen
we wat vandalen uit 's-Hertogenbosch. De raadsleden van 's-Hertogenbosch waren toen bijna
op de troon van Hare Majesteit gaan zitten en toen heeft de heer Goos zelfs vermanend geschud.
Het woord is aan de heer Goos.
De heer GOOS
Heel kort. Er staat ons nog heel wat te wachten, ook een agendapunt waarin ik meeleef. Dat
zult u begrijpen. Er staat nog meer te gebeuren na de raadsvergadering. Dus een paar woorden.
Heel erg bedankt. Als mij iets heeft verrast dan is het dit. U weet: ik houd bijna van verrassingen.