24 SEPTEMBER 1992 357 dat en wat kan bijvoorbeeld een vernieuwend communicatiebeleid daar wellicht nog aan toe voegen? Ik denk dat dat een nuancering is wat betreft het p.r.-beleid. Een tweede kritische opmerking, dat wil ik hier toch nog eens nadrukkelijk naar voren brengen, betreft de uitbreiding van de ambtelijke capaciteit zoals die wordt voorgesteld in de nota. Daarvan kan ik u zeggen en dat heb ik ook in de commissie gemeld: als die zo ongeschonden doorkomt naar de raad dan zal dat in ieder geval wat de PvdA-fractie betreft op ernstige bezwaren stuiten. Maar ik heb begrepen dat we over dat soort zaken in ieder geval nog worden geraadpleegd en dat we daarover dan verder nog een beslissing kunnen nemen. Mevrouw van BEUSEKOM-NIX Heel kort. We hebben gezien dat het voorstel is aangepast en ik denk dat het erg goed aansluit bij de discussie gevoerd in de commissie Algemene Zaken. Daar waren onze bezwaren dat de nota met name wat overtrokken aspiraties liet zien en ook niet onmiddellijk vermeden zou kunnen worden dat er waarschijnlijk een enorme personeelsuitbreiding zou plaatsvinden, wat wij nou niet direct zagen omdat wij andere afspraken daarover hadden gemaakt. Het is niet mijn bedoeling om het CDA tegen te spreken in die zin dat wij niet eensgezind zijn opgetrokken die avond. Maar ik dacht dat wij heel duidelijk hadden gezegd dat wij aan u het voorstel deden om het voorstel aan te passen zodat het meer zou aansluiten op de discussie en dat was met name ons verzoek om het geheel wat af te zwakken. Ik vind het een vondst dat u bij het voorstel zegt onder andere bij de voorbereiding van de uitwerking van een communicatiebeleid binnen het kader van de nota "Eenheid in verscheidenheid" te blijven. Even kort weergegeven. Ik vind dat een vondst, ik vind dat knap en ik denk dat u daarmee verwoordt dat u ons tegemoetkomt, dat u de overtrokkenheid weghaalt en de implementatie, waar u ook al eventueel toe over zou gaan, is in ieder geval al weggebleven. Overeind blijft staan dat wij een goed communicatiebeleid belangrijk vinden, dat wij een p.r. voor de stad ook belangrijk vinden. Maar wij blijven als waarschuwende stem zeggen: doe het niet zo grootschalig dat bijna het einde zoek is en doe het een beetje matig, dan hebben wij vast ook al een goed beleid. En daar komt u mee terug, denk ik. De heer VAN OS Wij kunnen ons voor een groot deel aansluiten bij de woorden die gezegd zijn als het gaat om de verdere invoering en implicaties en we wachten dan ook de nadere voorstellen af. Het moet ons van het hart dat de totaalbenadering ons wel degelijk aanspreekt, maar dat het wat opvallend is en dat is in de commissie S.F.V. ook aan de orde geweest: het lijkt erop alsof de hele voorlichtingspoot toch wat wegzakt in die nota. Als u de totaalbenadering voorstaat zouden wij daar graag aandacht voor hebben. Wat ons betreft is de aangenomen nota: "Wat bedoelt u met voorlichting, inspraak en dergelijke" nog steeds recht overeind en zal deze moeten worden meegenomen. Wat dat betreft verbaast het ons, na de moeilijkheden over of het wel of niet ver trouwelijk was, dat pas toen ik hem thuis had bleek, dat in de bronnen die nota niet wordt genoemd en dat is toch heel verbazingwekkend wat ons betreft. En tot slot is inderdaad het overtrekken van de p.r. denk ik niet nodig. Als we onze burgers op een goede wijze tegemoet kunnen treden dan denk ik dat onze burgers de beste ambassadeurs voor de stad kunnen zijn. De VOORZITTER Vanavond na afloop van de raad eens vragen. De heer GARRITSEN Over de nota zelf, de procedure, het volgende. Ik heb u in de commissie Algemene Zaken al gezegd dat ik het op prijs stelde dat we die nota gewoon openbaar toegezonden kregen. Bij twee andere commissies zat hij in een envelop met in grote letters: "vertrouwelijk" erop en als u in de college-omslag kijkt die er bij zit, dan staat er zelfs "geheim" boven. Als je over communicatie-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 357