24 SEPTEMBER 1992 371 Om te beginnen, aansluitend op de opmerking van D66 over de behandeling in de commissie Ruimtelijke Ordening: wij hadden zelf ook graag gezien dat er een meer integrale benadering in de commissie Ruimtelijke Ordening mogelijk zou zijn. Bij een behandeling van een bestemmingsplan heb je te maken met financiële aspecten, je hebt soms te maken, ook hier, met cultuurhistorische aspecten en milieu-aspecten. Ik denk dat het dan van belang is om in met name een commissie Ruimtelijke Ordening de behandeling zodanig te krijgen datje op al die aspecten kunt ingaan en dat je daar ook antwoorden op krijgt. Nu kiezen voor het bespreken in verschillende commissies komt denk ik de informatie naar de fracties ook niet ten goede. Ik zou heel nadrukkelijk daarvoor willen pleiten omdat een bestemmingsplan toch een totaal verhaal is en dan kun je best nog eens een keer een bestemmingsplan ter kennisname voor een aantal technisch aanvullende vragen in een commissie aan de orde stellen, maar het zou toch integraal in de commissie Ruimtelijke Ordening besproken en beoordeeld moeten kunnen worden. Dat vooraf. Ik wilde er vanavond heel kort over zijn want wij hebben er heel lang over gesproken. Dat heeft denk ik weinig zin meer, ook gelet op de discussies en de standpunten die op dit moment worden ingenomen. Wij betreuren met name de hele gang van zaken ten aanzien van Heilaar-Steenakker. Datgene wat de raad eigenlijk steeds heeft gezegd, een van de belangrijkste aspecten en ook D66 heeft dat naar voren gebracht, namelijk het uitbreiden van de stad op plekken waar je nog woningbouw wilde realiseren, ga je inderdaad ook doen. Wij zijn jarenlang bezig geweest met dit bestemmingsplan. Het heeft ter visie gelegen. Er is inspraak over geweest, een hoorzitting over geweest en op het allerlaatste moment valt er dan toch nog het woongedeelte uit, zo'n 1.200 woningen. Dan is voor ons en wij hadden al weinig waardering voor dit plan, het plan eigenlijk onaanvaardbaar: op het moment datje de woningbouwlocatie eruit haalt. Als je wel de economische zaken verder gaat regelen, de bedrijfsuitbreidingen, de uitbreiding van de veiling, kantoorlocaties en dat soort zaken, dan denken wij dat de woningnood in Breda alleen maar toeneemt. En dan kun je zeggen: het is ons toegezegd dat wij aan het einde van dit jaar mogelijk het deel Westerpark ingevuld zien, maar wij betwijfelen of dat op die korte termijn haalbaar is. De wethouder heeft ons in de commissie Financiën nog niet duidelijk kunnen maken hoe hij dat gerealiseerd kan zien. Ik ga heel kort in op een paar punten. Met name de wijzigingen die er toch ingekomen zijn. Er zat een uitwerkingsvoorstel in ten aanzien van het zuid-westelijk gedeelte van het plan waar het ging om de entree van de stad. Het is nu ingevuld met een bestemming bedrijven/kantoren die daar zou kunnen komen. Wat mij dan wel verbaast is, als je dan vraagt naar de financiële onderbouwing omdat je denkt: als zo'n wijziging in het plan komt dan heeft dat gevolgen omdat je die woningen moet aankopen, je moet ze afbreken, de verwerving is allemaal duurder, dat dan blijkt dat in het financiële verhaal in feite al is vooruit gelopen op het voorstel dat er nu ligt. Ik vind dat je dan ook in de richting van de bewoners duidelijk moet maken datje er in de hele opzet wel van uitgaat datje op dat moment al die panden gaat slopen, op het rijksmonument na. Dan was je helderder geweest en dan hadden de mensen ook geweten waar zij aan toe zijn. Als je op het laatste moment de bestemming daar daadwerkelijk wijzigt en daarover is geen inspraak meer geweest, dan denk ik dat je heel slecht bezig bent. Die mensen kunnen alleen nog maar via beroep bij de provincie en de Kroon mogelijk hun gelijk halen. Dat is een slechte zaak. Het punt dat daarbij speelt, de heer Dubbelman heeft ook al daarop gewezen, is de waarde van die panden. Wij hebben daarover een brief gekregen die heel veel mist geeft. Het is absoluut niet duidelijk in hoeverre bij zo'n bestemmingsplan de sector cultuur er nu naar heeft gekeken en met name de Monumentenadviesraad. Je gaat toch het totale beeld bekijken. Op één van de tekeningen bij het bestemmingsplan staat heel duidelijk dat er een rijksmonument is. Er is een aantal gemeentelijke monumenten, los van het feit dat zij nog niet op de lijst stonden. Maar dan ga je toch met de Monumentenadviesraad als adviseur van het college en ook richting raad overleggen over de waarde? Moeten wij het behouden of moeten wij het niet behouden? Daar ligt niets van bij. Wij kunnen daar niets van terugvinden. Het zó wegbestemmen op die manier kan niet. Er wordt in die brieven eigenlijk alleen maar gezegd: wij hebben gekeken wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 371