24 SEPTEMBER 1992 373
kunnen inzetten, dan had je die zaak kunnen realiseren. Een andere punt is nog even de uitbreiding
van de veiling. Wij hebben niets tegen een beperkte uitbreiding van de veiling, maar wel in deze
omvang die nu gaat plaatsvinden. Van de uit te geven grond van 38 hectare die wij daar hebben,
gaat 30 hectare naar de veiling. Een gigantische uitbreiding, je begint met een gedeelte aan de
buitenkant van de uitbreiding van de veiling. Als zich daar problemen mee voordoen, de K.K.P.
heeft daarop ook gewezen, dan is het zo dat je eigenlijk niet meer terug kunt. Ook gezien de
economische situatie van de veiling in het land, als je ziet hoe de ontwikkelingen daar zijn, vraag
je je af of het verstandig is om het op die manier te doen. Een ander punt: ik heb het in de
besloten vergadering die we hadden over het financiële gedeelte ook in de richting van de
wethouder gezegd, maar ik wil het met nadruk hier openbaar doen, want ik vind toch dat in de
commissie Ruimtelijke Ordening in mijn richting, ik mag niet zeggen: opzettelijk, informatie
is gegeven die onjuist was en op een heel cruciaal punt. Ik heb de wethouder gevraagd: kunt
u het contract met de veiling, want dat is natuurlijk wezenlijk voor de hele exploitatieopzet: die
30 hectare die de veiling moet hebben en nog een aantal andere zaken waarvoor ze vermoedelijk
zou moeten betalen, ter visie leggen? De wethouder heeft gezegd: dat is wat moeilijk. Ik heb
er nog wat op aangedrongen en hij zou het mogelijk vertrouwelijk gaan doen. Wat blijkt nu
uit de correspondentie die wij hebben? Het contract is er op dit moment nog helemaal niet en
die informatie wist hij toen. Ik kan me niet voorstellen dat de wethouder dat niet wist, dat het
contract er nog niet was waar we zo lang over bezig zijn, dus op dat moment heeft hij bewust
denk ik in onze richting informatie verstrekt die onjuist was. Dat nemen wij ernstig op en ik
wil graag dat hij hiervoor in het openbaar minimaal zijn excuses aanbiedt. Ik vind dat dit niet
kan. Met name het ontbreken van het contract is toch een zwakke basis in het geheel. In de beant
woording blijkt dat het contract met de veiling een essentieel punt is. Nu blijkt dat we het contract
op termijn gaan vaststellen. In de cijfers wordt er wel van uitgegaan: die opbrengst is het, maar
dan denk ik, als je ziet wat er infrastructureel dan nog allemaal moet plaatsvinden waar eigenlijk
de veiling ook voor zorgt dat we die zaken nodig hebben, dat het van groot belang is om dat
contract ook financieel te kennen, daarover wordt lang genoeg over onderhandeld. Dus als je
zeker geen financiële risico's wilt lopen, er is nu al een tekort van 10 miljoen, dat we met behulp
van subsidies en afdekking mogelijk uit de algemene middelen willen afdekken, kan dat op het
moment dat het contract met de veiling nog meer risico's brengt nog wel veel meer worden. Het
allerlaatste punt is dat het een globaal bestemmingsplan is. Dat betekent dat er op een aantal
terreinen nog nadere invullingen moeten komen. Met name ook van de zijde van de PvdA en
de VVD is het genoemd: de Lunetstraat, de aanpassing om het sociaal veiliger te maken, de 4,5
miljoen die er eigenlijk inzat is er uitgeschrapt, een ongelijkvloerse kruising onder de Westtangent
van 3,8 miljoen is geschrapt en een fiets verbinding langs de school van 2,7 miljoen. Dat
betekent dat je niet praat over 10 miljoen maar over 20,5 miljoen. Als je die getallen ziet
en als er straks inspraak nog plaatsvindt over de uitwerking, waarover al de nodige toezeggingen
zijn gedaan naar de bewoners toe, dan denk ik datje echt in de problemen komt en daarom lijkt
het ons onverstandig om het nu vast te stellen. Wacht tot december, dan komt u ook met het
verhaal van de woningbouw, dat hopen we dan, dan kun je het totale verhaal bekijken en dan
kun je ook zien wat de financiële consequenties zijn. Dat lijkt ons veel verstandiger dan nu gehaast
te zorgen dat er een Meubelboulevard komt en de veiling zijn gang kan gaan en het alleen maar
meer milieuoverlast en verkeersoverlast gaat opleveren voor dat deel van Breda.
Wethouder KOEKKOEK
De bijdrage van de heer Garritsen, ik zal er straks uitgebreid op ingaan, is voor een deel natuurlijk
een herhaling van zetten. Ook in de commissie Ruimtelijke Ordening en de commissie
Grondbedrijf en Financiën, waar ik als interim-wethouder mocht optreden, is uitgebreid over
het bestemmingsplan gesproken. Ik heb een en andermaal geconstateerd dat de heer Garritsen
aan de ene kant en het college aan de andere kant van verschillende vertrekpunten vertrekken