20 OKTOBER 1992 396 zal komen. Tot dusverre heette het dat de PvdA voorkeur had voor een, overigens niet bestaande, sobere schouwburgvariant. Nu wordt duidelijk dat de PvdA blijkbaar op het standpunt staat en een respectabel standpunt overigens, dat een schouwburg niet kan worden gerekend tot de voorzieningen die het gemeentebestuur ten behoeve van de totale Bredase samenleving behoort te treffen. Naar onze opvatting is een schouwburg een collectieve voorziening, ook al maakt de ene bevolkingsgroep er wellicht vaker gebruik van dan de andere, zoals dat ook het geval is bij andere onderwerpen van overheidszorg. Vanuit deze zienswijze is in het programakkoord de afspraak vastgelegd, dat er een nieuwe schouwburg zal worden gebouwd. Bij die afspraak heeft de PvdA indertijd geen enkel voorbehoud gemaakt. Toen was er blijkbaar nog geen twijfel omtrent de betekenis van de schouwburg als gemeenschapsvoorziening. Opvattingen kunnen veranderen, uiteraard, maar afspraken moeten worden nagekomen. Dat betekent naar onze mening dat in de raadsvergadering van 22 oktober aanstaande niet alleen de beide PvdA-wethouders voor het schouwburgvoorstel zouden moeten stemmen, maar dat de totale fractie haar stem aan dit voorstel zou moeten geven. En mocht dat onverhoopt niet het geval zijn, dan zal de coalitie naar ons gevoel toch onder druk komen te staan. Een partij die zich aan gemaakte afspraken probeert te onttrekken, kiest dan meestal een laag profiel, men kruipt in de schulp, maar zo niet de PvdA. In het eerdergenoemde persbericht, en het is overigens heel opmerkelijk dat mevrouw Heerkens niet over die onderwerpen heeft gesproken in de algemene politieke beschouwingen, vraagt ze zich af of het totale beleid van de gemeente wel voldoende evenwichtig is, om als PvdA deel te kunnen blijven nemen aan het college van B. W. De aanval is de beste verdediging, lijkt men te denken en daarom wordt aan de andere partijen ook nog eens een ultimatum gesteld, dat ook nu niet werd herhaald, maar tien dagen geleden wel werd uitgesproken en ik citeer uit het persbericht: "bij de begrotingsbehandeling zal moeten blijken dat de andere partijen bereid zijn ook voor andere bevolkingsgroepen in de stad voldoende middelen te blijven uittrekken, zodat er sprake is van een evenwichtig beleid, waarvoor de PvdA verantwoordelijkheid kan blijven dragen". Het is toch ongehoord dat een fractie die voor de tweede keer binnen korte tijd op een wezenlijk beleidsonderdeel afstand neemt van haar coalitiepartners, de andere partijen op een dergelijke wijze de wet durft te stellen. Mevrouw HEERKENS Neemt u me niet kwalijk, maar nu draaft de heer Taks toch wel door. Een halfjaar geleden bij de kadernota heeft u toch min of meer over het amendement de les gelezen richting CDA, D66 en nu naar onze fractie. Bepaalt u dan hoe coalitiepartners zich moeten gedragen? De heer TAKS Helemaal niet, mevrouw Heerkens, ik geef alleen onze visie op hoe het zou moeten zijn. We bepalen dat niet alleen, we bepalen het met zijn vieren samen. Mevrouw HEERKENS U bent daar dan blijkbaar het toonbeeld van. De heer TAKS Als u zich aangesproken voelt, dan moet u maar bedenken dat in het politieke debat dingen soms wat hard gezegd kunnen worden en dat kan ook wel eens op zijn plaats zijn. Het gaat erom dat we in de toekomst het soort situaties vermijden zoals die nu helaas zijn ontstaan. De VVD is van opvatting dat in Breda een evenwichtig beleid wordt gevoerd ten behoeve van alle bevolkings groepen en dat zal, wat ons betreft, ook in de toekomst het geval zijn, met of zonder de PvdA. Een verklaring van goed gedrag, zoals door de PvdA is gevraagd in het persbericht, zal door ons niet worden overgelegd. Maar ik ben blij dat mevrouw Heerkens de vraag niet heeft herhaald

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 396