20 OKTOBER 1992 398 de besluitvorming over de schouwburg. We kunnen ons voorstellen dat de PvdA de behoefte heeft om zich zo nu en dan te profileren, maar wij begrijpen echter niet dat de PvdA-fractie, om zich binnen de Bredase coalitie te kunnen profileren, tegen het Structuurplan voor de Binnenstad moest stemmen en nu ook nog eens een keer buitenspel gaat staan bij een hoofdpunt van beleid als de bouw van een nieuwe schouwburg. Mevrouw HEERKENS Als u aan de ene kant zegt dat een afspiegelingscollege inderdaad uw principiële voorkeur heeft, maar aan de andere kant weten we allemaal dat we ook pleiten voor een versterking van lokale democratie, dan zult u ook een eigen inbreng van de fracties moeten accepteren. Met andere woorden: niet in alle gevallen kan dat uniformiteit betekenen en zeker niet voor dat soort belangrijke zaken. De heer TAKS Dat is een belangrijke opmerking van mevrouw Heerkens. Daar zullen we het wel over eens zijn, denk ik. Het huidige programakkoord is zo globaal van opzet dat de partijen een ruime mate van vrijheid hebben om zich desgewenst te profileren. Dat is juist. Er kunnen eigen initiatieven worden ontwikkeld, collegevoorstellen kunnen via moties en amendementen worden bijgekleurd, eventueel met gebruikmaking van wisselende meerderheden in de gemeenteraad, en desnoods kan in voorkomend geval zelfs worden tegengestemd. En van die vrijheid maken alle partijen zo nu en dan ook gebruik, ook de VVD. Zo verhoogde bijvoorbeeld een gelegenheidscoalitie van CDA, D66 en Groen Links bij de Kadernota 1993 het uitgavenniveau met ruim een half miljoen en dat was zeer tegen de zin van de PvdA en de VVD, die toen samen optrokken in dat debat. Dus het kan verkeren, mevrouw Heerkens. Vaak zijn we het met elkaar eens tegen de boze buitenwereld. Binnen de grenzen van het programakkoord hebben de partijen naar onze mening voldoende speelruimte om de eigen identiteit te tonen. Die vrijheid is echter niet onbeperkt, het is een vrijheid in gebondenheid. Politieke samenwerking brengt nu eenmaal beperkingen met zich mee en met name de bereidheid om samen de verantwoordelijkheid bij moeilijke beslissingen te dragen, ook als het een onderwerp betreft waarover in het programak koord geen expliciete afspraken zijn gemaakt. En nu kom ik toch even terug op het structuurplan, maar als het allemaal een misverstand is, is het des te beter. De heer GARRITSEN Ik veronderstel dat de heer Taks zijn bijdrage over de schouwburg afsluit. Ik wil hem de vraag voorleggen hoe hij uit het programakkoord kan halen, los van het feit dat wij dat niet hebben onderschreven, dat daarin wordt gekozen voor dit model schouwburgU praat over een monistisch systeem, maar toch een belangrijke raadsmeerderheid, die mogelijk ook buiten de raad nog wel wat aanhang heeft, zet u zo opzij en u deelt in feite hier toch een beetje dictaten uit. De heer TAKS De heer Garritsen hoeft zich uiteraard niet aangesproken te voelen. Hij is volstrekt vrij, zijnfractie is de echte oppositie in de gemeenteraad. Ik weet niet of hij erop uit is om zijn coalitiegenoten ook in de oppositie te krijgen, maar ik wil in ieder geval niet dat het debat zo verloopt, dat de heer Garritsen hier de pleitbezorger voor de PvdA wordt. Er is een afspraak in het programak koord gemaakt en dat is een duidelijke afspraak. De PvdA heeft alle vrijheid om op basis van die afspraak voor een soberdere schouwburg te pleiten, zelfs tot dit moment vind ik. Maar er zijn wel besluiten genomen in het verleden, daar is gekozen voor een andere weg, de sobere variant speelt nog steeds een rol in de discussie, maar bestaat in feite niet, die is nooit uitgewerkt. Hoe dat is gekomen doet er verder niet toe, dat is ook een politiek besluit geweest, maar de PvdA heeft wel de kans gehad om zelf die variant uit te werken, desnoods samen met de heer Garritsen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 398