20 OKTOBER 1992 399 Ik zou ze het niet hebben aangeraden, ik zou ook nooit zoiets willen doen met de heer Garritsen samen. Dat hebben ze dus terecht niet gedaan. Ze hadden het ook alleen kunnen doen, maar ze hebben het dus niet gedaan. De PvdA-wethouders hebben vanaf december vorig jaar stil gezeten, ze hebben wel gewerkt, maar ze hebben niets gedaan om die sobere variant uit te werken. De heer Van Raak schudt het hoofd. Hij heeft zich kennelijk wel ingespannen, hij spant zich inderdaad dag en nacht in, hij is een bekwame, toegewijde wethouder, zoals ook de heer Koekkoek. Alleen, ze hebben die sobere variant niet uitgewerkt! Maar dat is politiek volstrekt niet meer relevant op het ogenblik. De heer GARRITSEN Zou dan de heer Taks de ruimte willen geven aan die twee partijen in de raad om die sobere variant nog eens uit te werken? De heer TAKS Die werk ik niet uit, uiteraard. De heer GARRITSEN Geeft u ons ook die ruimte om dat nog te doen? Want ik denk dat het een belangrijk politiek feit is als u zegt dat dat een mogelijkheid is. En wij zouden dan zelf graag die handschoen willen opnemen. De heer TAKS Politiek feit is het besluit van december vorig jaar, dat kent de PvdA ook. Er is toen duidelijk een bepaalde koers ingezet, die kun je niet meer keren. Ik zeg alleen, ze hadden het kunnen proberen, misschien was het gelukt, dat weet ik niet, maar het is hun eigen verantwoordelijkheid, ze hebben dat niet gedaan. Nu ligt er maar één model op tafel, dat is het voorstel dat we donderdag gaan behandelen in de raad. Dan zeg ik: dan moet je op grond van je binding aan het programakkoord, je binding aan de coalitiepartners en je zorg voor de stad in zijn totaliteit toch vóór zo'n voorstel stemmen. Het is een groot project, het is uniek en het zal tot in lengte van jaren toch de gemoederen van de stad bezighouden. Dan gaat het niet aan dat één partij binnen de coalitie zich min of meer terzijde opstelt, zij het zonder politiek een risico te lopen, want de wethouders blijven in het college, ze ondersteunen het, ze stemmen ervoor, ze voeren het uit, maar de fractie wast ondertussen de handen in onschuld. En dat is iets wat ons een beetje steekt. Wij hebben onze coalitiepartner de optimale vrijheid gegeven, die hebben we zelf ook vaak genoeg en wij kunnen ook afwijkend stemmen. Maar dit gaat echt om een hoofdpunt van beleid, een uniek besluit dat slechts eens in de zoveel jaar aan de orde is en dan gaat het niet aan dat je dan de verantwoordelijkheid ontloopt. Terug naar het structuurplan. Daarover wil ik toch een paar opmerkingen maken. Het kan best zijn dat de PvdA zich daarover heeft vergist en uit emoties, uit boosheid heeft tegengestemd. Ook dat kan in de politiek gebeuren. Als dat zo is, dan wil ik graag dat dat straks bij monde van mevrouw Heerkens in de tweede termijn duidelijk wordt uitgesproken, want ik heb echt zorgen over dat punt. Niet om het de PvdA moeilijk te maken, het gaat ons echt om het voortbestaan van de coalitie. Bij het structuurplan hebben ze zich naar ons gevoel een grotere vrijheid veroorloofd dan binnen een coalitie mogelijk is. Het aanvaarden van een amendement, dat niets anders beoogde dan een onderzoek naar een ander tracé voor de vrije busbaan, vormde voor de PvdA, zoals gezegd, het enige argument om tegen het structuurplan en vervolgens ook tegen het Plan van Aanpak te stemmen. Ik hoop dat dat zo is. Maar het structuurplan en de uitwerking daarvan vormen naar onze mening een van de belang rijkste onderwerpen op de politieke agenda van deze raadsperiode. Het is niet zo maar een simpel besluit, zoals er honderden andere zijn, neen, het is een uniek besluit. Dat plan bepaalt immers in hoofdlijnen de ruimtelijke, functionele, maatschappelijke en economische ontwikkeling van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 399