20 OKTOBER 1992 400 de binnenstad gedurende de komende vijftien jaar. Een dergelijk besluit, dat in bijna alle portefeuilles doorwerkt, afwijzen op de door de PvdA-fractie gehanteerde argumentatie, is niet geloofwaardig. De PvdA is in onze ogen een volstrekt serieuze partij en daarom menen wij dat andere overwegingen een rol zouden moeten hebben gespeeld. Wij denken, maar misschien is dat niet zo en dan horen wij dat straks wel, dat de aanpak die het CDA, de VVD en D66 bij de ontwikkeling van de binnenstad wensen te volgen, niet in overeenstemming is met de opvattingen van de PvdA. Als dat zo is, als sprake was van meer dan alleen maar een emotionele reactie op het aanvaarden van het amendement, dan bestaat er een fundamenteel verschil van inzicht tussen enerzijds CDA, VVD en D66 en anderzijds de PvdA. In dat geval wacht de PvdA- wethouders, in de eerste plaats de wethouder van ruimtelijke ordening, nog een lijdensweg bij de loyale uitvoering van een democratisch genomen besluit. Wellicht kan van de zijde van de PvdA-fractie in tweede termijn nog enige opheldering worden verschaft omtrent de opstelling die van haar mag worden verwacht bij de verdere ontwikkeling van de binnenstad, want wij zien niet hoe haar wethouders daaraan kunnen meewerken als de fractie daarbij feitelijk een oppositierol zal vervullen. Als het niet zo is, dan is het probleem uiteraard helemaal de wereld uit en dat zou mij wel zo lief zijn. Ik ga nu in algemene zin in op de problematiek van dit moment. Het fenomeen waarmee we nu worden geconfronteerd, het loyaal meewerken door de PvdA-wethouders aan de uitvoering van de door de meerderheid van de raad genomen besluiten, waar hun eigen fractie met overtuiging tegen heeft gestemd, is een nieuw fenomeen in de Bredase gemeentepoli tiek. Deze figuur moest de PvdA een uitweg bieden uit de netelige situatie rond het structuurplan en ze wordt ook nu weer te hulp geroepen om de politieke averij bij de besluitvorming over de schouwburg zo beperkt mogelijk te houden. Mevrouw HEERKENS Mag ik nog één keer mijn interruptie herhalen. In feite pleiten wij met alle fracties hier voor de versterking van de lokale democratie, aan de andere kant heb je dat monistisch stelsel en een afspiegelingscollege waarvoor we tot nu toe allemaal onze voorkeur hebben uitgesproken. En als ik kijk naar de lezing die de heer Brinkman onlangs in het stadhuis van Rotterdam heeft gehouden, De heer TAKS Die is van het CDA. Mevrouw HEERKENS Ja, we bevinden ons ook in goed gezelschap. Maar hij heeft daar onder meer gezegd: wethouders en raadsleden bevinden zich eigenlijk in een soort omhelzing binnenskamers en hij heeft ervoor gepleit dat dat op een gegeven moment toch doorbroken zal moeten worden. Dus, blijkbaar is de situatie niet zo expliciet, maar worstelen ook andere gemeenteraden daarmee. En daar hebben wij als PvdA inderdaad min of meer op geanticipeerd. De heer TAKS Ja, maar ik wil het probleem volstrekt niet bagatelliseren. Anders zou ik er niet over hebben gesproken. Neen, het is wel degelijk een reëel probleem, daar heeft mevrouw Heerkens helemaal gelijk in en ik vind ook dat we daarom terecht in 1990 zo'n globaal programakkoord hebben gemaakt, anders dan in het verleden, want vroeger lag alles tot in details vast. We hebben elkaar de ruimte verschaft om wat vrijer te opereren, ik zeg alleen: er zijn grenzen. Er zijn bepaalde besluiten die door hun unieke karakter of door het doorwerken in zoveel beleidssectoren in zoveel jaren, het eigenlijk niet mogelijk maken om dan nog die vrijheid te gebruiken. Dan zijn de partijen wel tot elkaar veroordeeld. Als waarschuwing: ik zou het heel slecht vinden als op die weg voortgegaan zou worden. De figuur van het loyaal meewerken aan het uitvoeren van besluiten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 400