20 OKTOBER 1992 401
is toch een onderwerp dat nadere bespreking behoeft, lijkt mij. De wethouders hebben tot taak
om raadsbesluiten uit te voeren en ambtenaren trouwens ook, maar op een ander niveau. De
wethouders hebben echter evenzeer tot taak zich tot het uiterste in te spannen om de steun van
hun fractie te verwerven voor de voorstellen van het college waarvan ze deel uitmaken. Dat is
nu de kern van de zaak waar het mij om gaat. Maar daarvan is dan geen sprake als stelselmatig
constructies zouden worden bedacht waarbij de wethouders weliswaar het collegevoorstel
ondersteunen, maar geen gelegenheid voorbij laten gaan om te laten weten dat ze het eigenlijk
met het college principieel oneens zijn - dat is nu het geval met de schouwburg - en waarbij dan
de fractie zwaarwegende argumenten naar voren brengt, om haar tegenstem te kunnen
rechtvaardigen. Dat is een politieke kunstgreep naar ons gevoel. Die kan men zich dan straffeloos
veroorloven, omdat de wethouders immers in schijn het college ondersteunen en loyaal het
raadsbesluit uitvoeren. Als die methodiek de komende jaren wortel zou schieten, of als andere
partijen dat gaan toepassen, dan kan men op uiterst comfortabele wijze oppositie voeren binnen
de coalitie en dat is nu juist naar onze mening niet afgesproken in het programakkoord. Zo'n
praktijk is zonder meer in strijd met de wel afgesproken collegiale samenwerking binnen het
college. Ik zeg dit niet alleen naar aanleiding van de opstelling van de PvdA bij bepaalde zaken,
ook andere partijen zouden die weg kunnen gaan praktizeren en dan heb je inderdaad geen echte
coalitie meer en dat is eigenlijk de aanleiding van deze beschouwing. Wij zijn bezorgd over
toekomstige ontwikkelingen, als deze praktijk verder wordt toegepast. Maar ik heb begrepen
dat ook de CD A-fractie niet echt gelukkig is met de ontwikkelingen, alleen heeft ze dat in wat
meer sobere bewoordingen in haar beschouwingen naar voren gebracht en ik veronderstel dat
ook de fractie van D66 straks enige bezorgdheid zal uiten. In ieder geval, de VVD-fractie hoopt
nog steeds, wij zijn nog met elkaar in debat, dat op 22 oktober aanstaande de PvdA van haar
dwaalweg terugkeert en in elk geval na de besluitvorming over de schouwburg niet op die weg
voortgaat. Zoals al opgemerkt bij de aanvang van onze Algemene Beschouwingen, is de financiële
positie van de gemeente sinds de Kadernota 1993 danig verslechterd. Dat is overigens geen
verrassing. De juni-circulaire brengt nu eenmaal elk jaar financiële rampspoed. Bovendien was
ten tijde van de kadernotabehandeling al bekend, dat het Kabinet een nieuwe bezuinigingsronde
aan het voorbereiden was. Om die reden had het toen onze voorkeur om de resterende ruimte
voor nieuw beleid in 1993 en 1994 te bevriezen, zoals door het college werd voorgesteld, en
bij de begroting aan de hand van de financiële capaciteit op dat moment te bezien of het verant
woord zou zijn nieuw beleid in gang te zetten. En daarom hebben wij toen gestemd tegen het
CDA/D66-amendement om al op voorhand tot verhoging van de uitgaven te besluiten. Als onze
zienswijze was gevolgd en dat is niet gebeurd, dan had naar onze mening nu de conclusie moeten
worden getrokken dat een dergelijke uitgavenverhoging achterwege zou moeten blijven. Tegen
de achtergrond van deze zorgel ijke financiële toestand wekt het enige verwondering dat het college,
na met grote moeite en pijn een sluitende begroting 1993 te hebben opgesteld, nog eens een aantal
nadere voorstellen voor 1992 en 1993 heeft aangekondigd. Voorstellen waartegen wij op zich
geen enkel bezwaar hebben, maar waarvan de financiële consequenties niet in de begroting zijn
verwerkt. Een voorbereidingskrediet voor een nieuw te bouwen zwembad volgt logischerwijze
uit de zwembadenplanning zoals die met instemming van de gemeenteraad is vastgelegd. Op het
realiseren van een huisvestingsvoorziening voor de W-groep Breda-Noord is door de VVD in
het verleden meerdere malen aangedrongen. En ook tegen een onderzoek naar het perspectief
voor een buurthuis in de Driesprong hebben wij geen enkel bezwaar. Over het inrichten van een
ouderensteunpunt in de Heuvel zijn wij zelfs aangenaam verrast. Bij de recente kadernotabehande
ling hebben wij met nadruk gepleit voor uitbreiding van het aantal steunpunten voor ouderen
met een optimale spreiding over de wijken. Deze vier voorstellen zijn naar onze mening in het
geheel niet politiek omstreden en ze zouden stuk voor stuk de komende jaren aan de orde hebben
moeten komen. Nu het college ze naar voren meent te moeten halen, rijst wel de vraag, hoe in
de dekking wordt voorzien. Wij wachten het antwoord van het college met belangstelling af.