20 OKTOBER 1992 410 over het volgende van gedachten te wisselen. Het college ziet kans om na de pauze, ruim binnen het uur te antwoorden. Dat betekent dat we rond acht uur klaar zijn. Mocht u daaraan behoefte hebben, dan kunnen we overwegen dat u een half uurtje krijgt om koffie te drinken, om vervolgens de tweede termijn van de zijde van de raad te laten plaatsvinden, en het college vervolgens antwoordt. Dat betekent dat u vanavond om half elf thuis kunt zijn en dat u morgenavond thuis gezellig met vrouw en kinderen kunt doorbrengen. In het andere geval zou dat betekenen dat we morgenavond bij elkaar komen voor een hele korte spanne tijds en aangezien er morgenavond ook andere dingen te doen zijn, is dit wellicht iets wat u in uw overwegingen kunt betrekken. Wij zijn als was in uw handen, maar in het kader van de efficiency, waarover u allemaal heeft gesproken, zou dat misschien een nuttige beslissing kunnen zijn. De vergadering is geschorst tot zeven uur. SCHORSING De VOORZITTER heropent de vergadering. BEANTWOORDING COLLEGE De VOORZITTER In de eerste plaats wil ik u namens het college allen dank zeggen voor uw inbreng deze avond, bij wat misschien wel de laatste begrotingen zullen zijn in oude stijl. Daar komen we zo dadelijk nog op terug. Aan mij om te antwoorden op een aantal opmerkingen dat van de zijde van de diverse fracties is gemaakt, met name over de positie van college en raad en over het bestuurlijk functioneren en mogelijke verbeteringen op dat punt. Ik zou daarbij nog eens willen benadrukken, zoals ook door de fracties van het CDA en D66 is gebeurd, dat ook in de ogen van het college de raad als hoogste bestuursorgaan dient te gelden en dat ons beleid daar ook in belangrijke mate op gericht moet zijn. Ook al is dat op dit moment wellicht niet in alle situaties het geval, we proberen toch via de beleidsvoorbereidingen, ook via een aantal veranderingen, waarover ik zo dadelijk nog graag iets meer wil zeggen, in de toekomst dat primaat van die raad te benadrukken. Het is u overigens ook bekend dat ook in het kader van de nieuwe gemeentewet dat primaat van de gemeenteraad nog eens uitdrukkelijk in de nieuwe gemeentewet is vastgelegd. Ik maak u er wel op attent dat uiteraard de wijze waarop de raad gebruik maakt van het primaat eigenlijk wordt bepaald door de fracties zelve en ook wordt bepaald door de wijze waarop u met elkaar omgaat en de wijze waarop u omgaat met de collegevoorstellen. Als er sprake is van dualistische verhoudingen, dan zijn we in dat opzicht in Breda zeker niet alleen daarin uniek, maar dan is dat wel een gevolg van de politieke keuzes die raadsfracties maken. U ziet overigens dat op dit moment het debat over dualisme en monisme opnieuw weer wordt aangezwengeld en ik denk dat in ieder geval in het kader van de nieuwe gemeentewet voorlopig die discussie misschien toch even achter de rug is, maar het is iedere keer de raad die zelf uitmaakt in welke verhouding zij wenst te staan tot het college, ook hoe zij zich wenst op te stellen tot het college als het gaat om dat bestuurlijk functioneren. Dan nog een enkele opmerking over het karakter van deze begro tingsbehandeling. De PvdA-fractie heeft opgemerkt dat eigenlijk de kadernota toch hèt moment moet zijn waarop we met elkaar in Breda debatteren over het beleid, zoals dat vervolgens dan weer in de begroting wordt verwerkt. Dat zou kunnen betekenen, als ik de PvdA-fractie goed heb begrepen, dat in dat kader in de toekomst met een zeer eenvoudige begrotingsbehandeling zou kunnen worden volstaan. Het college is gecharmeerd van die suggestie, zo heb ik ook in het verleden al een keer laten blijken. Als u op basis van een uitgebreid debat bij de kadernota zou besluiten om in de toekomst de begrotingsbehandeling af te doen met een hamerslag, want in feite gaat het daar om de vertaling van het beleid in de kadernota in de begroting, dan zou dat ons prima bevallen. Alleen, ik denk dat die kwestie dan wel in het ffactievoorzittersoverleg

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 410